Neerlandia. Jaargang 20
(1916)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBuitenland.Jaarverslag uit Davos-Platz over 1915.Ook in 1915 was de invloed der tijdsomstandigheden op het bezoek van Nederlanders en stamverwanten aan Davos ten zeerste merkbaar. Het aantal Vlamingen, reeds in vredestijd nooit zeer groot, was natuurlijk tengevolge van den helaas in België nog steeds voortdurenden oorlogstoestand in het afgeloopen jaar zeer gering. Eveneens was het getal der Noord-Nederlanders, hetwelk ons hoogdal bezocht, nog altijd heel wat kleiner dan gewoonlijk, al is ook, vergeleken bij 1914, hoewel de pasvoorschriften thans moeilijker zijn, weder eene zeer besliste toeneming merkbaar. Dat Nederland van oudsher in verhouding tot het aantal zijner inwoners, Zwitserland natuurlijk uitgezonderd, te Davos wat de bezoekers betreft wellicht het talrijkst vertegenwoordigde land is, is niet toevallig. De reden hiervan kan niet daarin gezocht worden, dat de tuberculose in ons land meer verbreid zou zijn dan elders, de cijfers der statistiek spreken dit tegen. Veeleer is de oorzaak m.i. te zoeken in de omstandigheid, dat wijlen W.J. Holsboer, die door zijn ruimen blik en uitmuntend inzicht een zoo belangrijken invloed heeft uitgeoefend op de ontwikkeling van het Zwitsersche herstellingsoord, een Nederlander was, die natuurlijk wist op welke wijze hij aan de groote voordeelen van het hooggebergteklimaat in zijn vaderland het best bekendheid kon geven. Holsboer is thans reeds sinds vele jaren overleden, en hij stierf als Zwitser. Toch wist ieder in zijn tweede vaderland, dat hij als Nederlander naar Davos gekomen was, en behoorde hij door zijne krachtige persoonlijkheid en door zijne groote verdiensten tot degenen, die in het buitenland onzen Nederlandschen naam tot grooter aanzien brengen. Het Sanatorium voor weinig vermogende Nederlandsche longlijders te Davos kan ook in 1915 op een tijdperk van nuttige werkzaamheid terugzien. De groote moeilijkheden, welke den crisistijd bij het uitbreken van den oorlog kenmerkten, bleven gelukkig ditmaal achterwege, en de niet onbelangrijke bezwaren, welke in 1915 een gevolg waren van duurte van veel wat voor het bedrijf verelscht was (het bedrijfstekort over 1915 bedroeg ongeveer f 12.000.-), konden, dank zij den vooral in de tweede helft van het verslagjaar ondervonden steun, geheel worden overwonnen. Niettemin is ook voor dit Nederlandsche belang ten zeerste te hopen, dat weldra eene goede en duurzame vrede in de plaats kome van de nog steeds voortdurende ontwrichting der Europeesche samenleving. Want hetgeen door negentien jaren arbeid voor onze nationale inrichting in Zwitserland bereikt werd, is, hoezeer ook een resultaat hetwelk grond geeft tot | |
[pagina 93]
| |
groote voldoening, toch geenszins een reeds afgesloten taak; wat thans nog verkregen moet worden, is de bevestiging van het tot hiertoe bereikte. Degenen, die zich aan dit Nederlandsche werk in den vreemde geven, zijn bereid ook in de toekomst dit te doen. Doch zij weten, dat eens de tijd zal komen, waarop het Sanatorium hunne hulp zal moeten missen. Zal alsdan, ver van het vaderland gelegen als de Davoser inrichting is, de voortzetting van de nuttige werkzaamheid van het Sanatorium in den strijd tegen de tuberculose in Nederland op den duur ten volle verzekerd zijn, zoo moet tegen dien tijd een kapitaal bijeengebracht zijn, welks rente in de plaats zal kunnen treden van de tegenwoordige persoonlijke bemoeiïngen van enkelen om tot bestrijding der uitgaven jaarlijks de inkomsten tot een zoo hoog mogelijk bedrag op te voeren. Wanneer dit eenmaal bereikt zal zijn, maar ook niet eerder, zal het vaststaan, dat met de groote opofferingen aan geld en aan arbeid in het verleden, ook voor de toekomst van dit vaderlandsche werk eene blijvende uitkomst zal verkregen zijnGa naar voetnoot*). Meermalen wordt ondergeteekende geraadpleegd door personen, die ter wille van gezondheidsredenen voor zichzelf of voor hun gezin gaarne te Davos eene betrekking zouden vinden. Bijna steeds moet op deze aanvragen een weinig gunstig antwoord gegeven worden. Reeds in gewone tijden toch overtreft door het groote aantal wederom tot werken geschikte longlijders, die niettemin gaarne hun verblijf in het hooggebergte zouden verlengen, het aanbod van alhier eene betrekking zoekenden belangrijk de vraag. En in dubbele mate is dit thans het geval, nu door de tijdelijke groote vermindering van het vreemdelingenverkeer zoovele Zwitsers zelve geen arbeid kunnen vinden. Voor van buitenaf komende vreemdelingen is dientengevolge de kans van slagen nog minder gunstig dan dit reeds vóór den oorlog het geval was. P. PLANTENGA, Davos, Jan. 1916. Vertegenw. A.N.V. |
|