uiterlikheden, die aan een leger doen denken en de Padvinder dus in deze oorlogstijd voor velen, antioorlogsmensen als ze zijn, tot een aanfluiting maken.
‘Waartoe moet zo'n jonge ook al een uniform dragen, soldaatje spelen, met een trom en trompetten er op uitgaan? Dat kweekt militarisme met alle kwade gevolgen daarvan, verdierliking, afstoting der volkeren enz.!’ Ziedaar kort vraag en uitroep waarop hier de antwoorden volgen:
1o. het gemeenschappelike pakje neemt standsverschil weg; de Besturen verschaffen ze (of behoren dat te doen), maar geen jongen behoeft te weten, dat de ene vader het in ééns en de andere in termijnen afbetaalt. De jongens zijn er gelijk in en gelijkgerechtigd, ook gelijkelik ondergeschikt aan ouderen of eigen gekozen hoofden (dit het ideaal!).
2o. het pak is prakties: eenvoudig, 't kan er tegen, spaart moeder een ander pak uit, onderscheidt, zodat men terstond weten kan: dit of dat deed een Padvinder of een andere jongen. Door dit laatste vormt hij zeker een soort ‘kaste’, maar als de hele opvoeding gericht is op het ideële, zoals alle Padvinderswetten aanwijzen, mist die ‘kaste’ het gevaarlik militaire karakter. Wie bluft op zijn Padvinderschap krijgt er van langs, omdat hij een onwaardig lid is van deze moderne jongens-ridderschap. Als het zo te pas komt, b.v. als arme kinders moeten blij gemaakt worden met Sinterklaas, kan het pakje ook gevoeglik uitgelaten worden. Dan zijn dus de jongens niet kenbaar.
Ziedaar twee eenvoudige, maar heel belangrijke voordelen.
Vechtpartijen tussen de scholen der ‘schooiers’ en ‘biggen’, herinneringen uit barbaarse tijden, worden omgezet in de wedijver tussen de vendels, waartoe èn de ‘schooiers’ èn de biggen’ behoren. Wel dienen ze nog in verschillende vendels om deze praktiese redenen, dat, in de steden tenminste, de jongens van zo uiteenloopende kringen in de rusttijden tussen de oefeningen geen genoeg punten van aanraking hebben om met elkaar om te gaan, maar de verschillende vendels oefenen met elkaar, trachten elkaar te overtreffen, staan elkaar bij als het moet en leren elkaar waarderen in ieders uitblinkende eigenschappen. Zo lijkt dit pakje alleen maar militair en verbroedert echt jongens van alle standen van een volk.
3o. het soldaatje-spelen zgn., de indeling, de trommen en trompetten, dat alles is alleen ten behoeve van de orde, de tucht.
Vechten, de zucht om te winnen zit in alle jongens en Schimmel's beschrijving van Michiel de Ruyter's vechtpartijen staat niet alleen. Maar menigeen vindt dan toch maar het best (wie verdedigt ze?), dat dergelijke vechtpartijen tot het verleden behoren en toch: de wedijver zit in de jongen, zoekt een uitweg: van daar dat tot krankzinnigheid toe vereren van de eigen voetbalklub. De Padvinders bereiken op andere wijze hun doel: de jongen uit te laten komen in het beste wat hij kan en te leiden onder uit eigen kringen voortgekomen leiders. Niet overal kan dat nog, de beweging, de leiding ook, is daartoe nog te jong, maar 't streven is er. En nu bij leiding blijken er veel meer manieren tot wedijveren te zijn, dan de vroegere van alleen vechten, er op in slaan. Dit laatste ging ovér in het dassespel, waarbij wie zijn das mist dood is en de meeste dassen de overwinning geven. Het is een groot genot voor de jongens, omdat er bij komt het elkaar besluipen, het verkennen van de tegenpartij, het eerst-bereiken en bezetten van aangegeven punten, het kennen en zoeken van wegen. Maar moet een jongensbende nu niet flink rechtop naar de aangewezen plaats optrekken, in de maat lopende - het bevordert de volharding! Maar moet dan, ten minste voor de meesten, geen trommel of fluit of trompet de maat aangeven, is het onschuldige vaandel niet een geschikt middelpunt om zich rond te scharen? Pedagogen en anti-militairisten hebben deze romantiek van 't jongensleven goedgekeurd en gehandhaafd: ze zijn onschadelike en opwekkende prikkels tot wedijver.
4o. de onderscheidingstekenen dienen om de dragers ervan telkens te kunnen toetsen en weer als prikkel tot wedijver.
Wie ordent, schept graden, maar de verwaandheid, daar mogelik aan verbonden, wordt te niet gedaan door de vrijmoedigheid van jongens en leiders om er achter te komen of het teken verdiend is en - blijft. De besten worden door de jongens gekozen, maar wee hun als ze niet voldoen! Ook in de andere tekens die ze dragen zit veel werk en wie niet blijft volhouden in de geest van zijn verworven teken, gaat achteruit, waardoor het voor hem een gevaar wordt. ‘Zeg eris jij met je teken van gids, waar moeten we langs?’ - ‘Wat! weet je dat niet en dat teken dan!’ Zo brengt het teken tot zelfkritiek niet tot verwaandheid, of liever, als deze opkomt, wordt ze gauw geknakt. Prakties kunnen ze ook zijn, omdat men zo terstond een rijwielhersteller b.v. bij de hand heeft.
Maar - de vaktekens kunnen weggelaten worden en zullen dat ook, zodra men er het verkeerde van inziet.
Immers, vergeet dat niet, Generaal Van Heutsz mag nu de voorzitter zijn, de gehele leiding is in verre - verreweg de meeste gevallen in burgerhanden en aangezien er misschien ter wereld geen burgers zijn banger voor militarisme dan de Nederlander, wordt alleen het hoogst nodige voor 't uiterlik behouden.
En wie was de grote opvoeder van ons volk in Indië? Wie verhief daar ook het burgerlik element door woord en voorbeeld? Van Heutsz.
De Padvinderij heeft ook voor het leger een grote betekenis, omdat zij een gezond lichaam wil en daarin een gezonde ziel. Wie 1e klas Padvinder wordt, heeft de graad van geoefendheid bereikt, die de Bond voor Lichamelike Opvoeding voorschrijft. Hij kan daarmee voor verkorte diensttijd in aanmerking komen en brengt