Neerlandia. Jaargang 20
(1916)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHaagse Gemeenteraad en Franse Opera.Het mag ongetwijfeld een overwinning genoemd worden van het nationaal gevoel en de nationale kunst, dat in de strijd tegen het gemeentelik subsidie voor de Franse opera in den Haag, zij 't ook met een meerderheid van slechts één stem, twee zaken verkregen zijn. Ten eerste, dat ondanks het verzoek van de opera-direkteur Roosen om hem dit subsidie voor vijf jaren te verlenen, hij 't maar voor twee jaren heeft verkregen, en ten tweede, dat Burgemeester en Wethouders binnen korte tijd een prae-advies hebben toegezegd op het voorstel van enige gemeenteraadsleden, aangevoerd door de heer Crena de Jongh, voorzitter van de Haagse Afdeling van het Toneelverbond, om te overwegen of en op welke wijze voortaan ook de Nederlandse tooneelspeelkunst zal kunnen worden gesubsidiëerd. Deze - nog kleine - winst voor ons nationaal streven is in de eerste plaats te danken aan de Nederlandse Toneelkunstenaarsvereniging, die een protest-vergadering belegde om eindelik eens de stem der uitvoerende toneelkunstenaars te doen horen op een gebied, waar men tot nu toe gewoon was over hen, maar ook buiten hen om, te beraadslagen en te handelen. Dat een gemeenteraadslidGa naar voetnoot*), zonder - voor zo ver mij bekend is - als bestuurslid van het Toneelverbond, Afd. den Haag te bedanken, deze protest-vergadering in het belang der Nederlandse kunst gehouden, een relletje dorst noemen, waaraan niet te veel gewicht moest worden gehecht, is zeker een betreurenswaardig, maar geen wonderlik verschijnsel in een gemeenteraad, die tot nog toe gewoon was aan vreemde kunst te geven, van Nederlandse kunst te... halen. Een ander raadslid trachtte een goede grond voor zijn minachting van de Nederlandse opera te vinden door een staaltje aan te halen uit een slechte Nederlandse vertaling van een Franse opera-tekst; maar scheen niet te weten, dat Franse opera-teksten, vertaald of niet, dikwels eveneens allerdwaast zijn. Ik herinner me uit een veelgespeelde opera de fraaie woorden: ‘comme un flambeau dans un tonneau’. Laat men aan de Nederlandse opera een stevige tinanciële grondslag geven en 't is te verwachten, dat onze dichters goede Nederlandse teksten zullen schrijven, dat onze komponisten er goede muziek bij zullen maken en dat onze beste zangers en zangeressen, die tans hun brood in de vreemde moeten verdienen, niet meer op hun kaartjes zullen behoeven te schrijven: uit Berlijn, uit London of uit Parijs. Moeten wij bij België, het land, waar de Nederlandse taal officiëel wordt of werd tegengewerkt, nog achterstaan? Nog zijn wij op verre na niet waar wij zijn moeten; nog hebben we reden genoeg om in de rij der beschaafde volken ons te schamen over de houding onzer autoriteiten jegens de nationale kunst; maar de Nederlandse Toneelkunstenaarsvereniging heeft beloofd de strijd niet op te zullen geven. Wij mogen dus de hoop koesteren, dat onze autoriteiten eindelik zullen gaan beseffen, dat ons volk op kunstgebied een waardigheid heeft op te houden. De leus, dat een klein volk groot moet zijn, daar waar het groot kan zijn, mag niet uitsluitend bij feestelike gelegenheden voor den dag worden gehaald en dan weer weggesloten in de een of andere oude-rommelkast. MARCELLUS EMANTS. 's-Gravenhage, Febr. 1916. |
|