Neerlandia. Jaargang 19
(1915)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdZuid-AfrikaZuid-Afrikaansche Brieven.XXX.
| |
[pagina 200]
| |
woord van toepassing is: broeders kijven, broeders blijven. Een ander kleiner, maar even verblijdend verschijnsel dat er een opleving is van het Hollandsch Afrikaansche gevoel dat zich in alle richtingen uit: Dank zij den oorlog wordt er veel meer gelezen, ook hier in Zuid-Afrika. Alle bladen hebben een veel grootere oplaag en de Hollandsche bladen deelden misschien het meest van alle in die toeneming van het lezerstal. De Volkstem is gedurende den oorlog een dagblad geworden. Weldra komt in Kaapstad een ander dagblad, De Burger, uit. Te Pretoria zal nog een halfwekelijksche koerant verschijnen. Dit is alles verblijdend. Maar ook in andere opzichten wordt er meer gelezen. Onze boekwinkels verzekeren, dat er veel meer Hollandsche boeken worden gekocht dan vroeger; vooral werken over de Fransche Revolutie en den Amerikaanschen Vrijheidsoorlog zijn bizonder in trek, doch ook boeken die geheel vergeten waren en die thans weer sterk worden gevraagd, boeken uit en over den Zuid-Afrikaanschen oorlog. Zoo heeft mede het vereenigingsleven den terugslag ondervonden van de rebellie. Allerlei vereenigingen die dood en begraven leken, zijn herrezen en niet alleen met nieuw leven, maar ook met een nieuwen geest bezield. Daarnaast zijn nieuwe vereenigingen ontstaan, - vereenigingen, die oogenblikkelijke dingen nastreven, als de verzorging van betrekkingen van rebellen, die in den tronk zitten, of voor de tronkrebellen zelf, laat ik buiten beschouwing - ik heb hier alleen het oog op vereenigingen die de versterking van den nationalen geest van de Afrikaners zich ten doel stellen en dan komen van alle zijden berichten dat zulke vereenigingen zijn opgericht. Er zijn een groot aantal dezer lichamen die een evenwijdig doel nastreven en die beter in een groot centraal verbond zouden kunnen worden ondergebracht, doch dit is een kwestie van inrichting, hoofdzaak is dat men het goede wil en nastreeft. Om een enkel voorbeeld te noemen, hier ter stede is een vereeniging opgericht, waarvan de leden - het zijn allen dames - zich verbinden om overal zooveel mogelijk Afrikaansch te spreken. Eens in de veertien dagen komen deze dames tezamen om te gezelsen in het Afrikaansch en te spreken over Afrikaansche letterkunde en geschiedenis. Op die avonden worden voordrachten gegeven en liederen gezongen, in het Afrikaansch of het Hollandsch. Zulk soort vereenigingen zijn er in vele dorpen en dorpjes gesticht. Of zij lang zullen bestaan, weet ik niet. Ik ben in dit opzicht niet lichtgeloovig, ik heb daarvoor te veel ondervinding van het tegendeel. Maar het is in elk geval een verblijdende uiting van de behoefte die allerwege wordt gevoeld om taal en nationaliteit hoog te houden. In de verschillende rebellenzaken, die voor de rechtbanken in Vrijstaat en Transvaal zijn gebracht, hebben de meeste getuigen en alle beschuldigden verkozen in het Hollandsch hun verklaringen af te leggen. Dit klinkt voor een buitenstaander als iets zeer natuurlijks, doch voor hem die de toestanden hier kent, volstrekt niet. In onze rechtspraak is Engelsch de overheerschende taal. Er zijn verschillende rechters, die zelfs geen Hollandsch verstaan, zij behooren tot de nalatenschap van Lord Milner. Door middel van een tolk spreken wordt voor iemand, die het Engelsch volkomen meester is, vaak een marteling, wanneer die tolk zijn vak niet verstaat en zoo zijn er velen hier. Bovendien wordt men onwillekeurig besmet door de Engelsche atmosfeer onzer rechtzalen en slaat menigeen, die anders zou willen, tot het Engelsch over. In te groote welwillendheid wil men het de rechtbank niet moeilijk maken. Of wel de rechter vraagt vergunning aan den getuige om de vraag in het Engelsch te stellen, de getuige kan dan in het Hollandsch antwoorden. Zielkundig is het gemakkelijk te verklaren dat de Engelsche vraag in gedachten in het Engelsch wordt beantwoord en het bescheid weldra, voor men het eigenlijk zelf weet, ook in het Engelsch wordt geuit. Doch er behoort tevens zedelijke moed toe om Hollandsch te spreken in de rechtzaal, want tolken en andere ambtenaren nemen het den getuige meestal kwalijk dat hij Hollandsch wil praten, terwijl hij ‘even goed Engelsch kent als ik’, zooals ik eenmaal een tolk heb hooren verklaren. In theorie is het zoo gemakkelijk om te zeggen, men moet Hollandsch praten, doch in de praktijk moet men er zich allerlei kleinere en soms zelfs grootere onaangenaamheden voor getroosten. Ik heb daarover vroeger reeds geschreven, en geleerd meer bewondering te hebben voor de kleine strijders in dezen, die alleen maar de onaangenaamheden ondervinden voor hun overtuiging, dan voor de mannen die in het openbaar aandringen op de handhaving der taalrechten. Zeker, zij zijn noodig en nuttig en ook zij loopen gevaar voor bekrompen te worden gescholden, doch zij oogsten ook naast deze verguizing, eer en openbare hulde, maar de anderen, de kleinere helden hebben alleen maar het verdriet ervan en moeten volstaan met de zelfvoldoening dat zij hun taal helpen handhaven.
OU-BOET. |
|