Neerlandia. Jaargang 19

Koloniaal Instituut.

Het in 1910 met zoo groote voortvarendheid gestichte Koloniaal Instituut te Amsterdam mag zich in een gestadigen bloei verheugen, daarvan getuigt de hier afgebeelde penning door de firma Begeer te Utrecht geslagen naar het ontwerp van den heer Louis D. Vreugde te Haarlem. Zij vertoont aan de voorzijde een symbolische voorstelling van de samenwerking tusschen wetenschap en practijk. Een krachtige mannelijke figuur, Europeaan, wijst den inlander, voorzien van een primitief landbouwwerktuig, den Soendaneeschen patjol, den weg. Daar achter straalt de opkomende zon haar licht uit en daarboven staat geschreven de tweede regel van het middeleeuwsche lied, welks eerste regel de spreuk was van het Koloniaal Museum te Haarlem. De oprichting van dit Museum was een uiting van de weder oplevende belangstelling in onze koloniën, en toen

[p. 199]

Penning van het Koloniaal Instituut te Amsterdam.

kon het terecht heeten: ‘Het daghet in het Oosten’. Doch thans is deze spreuk te bescheiden; thans mag getuigd worden van een periode van opgewekt koloniaal leven, waarin de praktijk zich de hulp van de wetenschap ten nutte heeft gemaakt en er wel bij gevaren is, thans mag de spreuk luiden: ‘Het lichtet overal’.

En in deze woorden is tevens de continuiteit tusschen het Koloniaal Museum en het Koloniaal Instituut uitgedrukt.

De keerzijde vertoont een krans van Indische cultuurproducten, thee, cacao, kruidnagelen, maïs, kina, cocos, rijst, koffie, ananas, notemuskaat, pisang, peper, sirih, suikerriet, waarbinnen de woorden ‘Koloniaal Instituut’ en plaatsruimte voor het graveeren van een naam.