Neerlandia. Jaargang 19

[p. 130]

Van de Afdeelingen.

H.C. van Heerikhuizen †
Ter gedachtenis.

Een zwaar verlies heeft de Afdeeling Enschedé en omstreken van het Algem. Nederl. Verbond geleden: Haar ijverige secretaris heeft na een langdurig, maar geduldig lijden het tijdelijke met het eeuwige verwisseld.

Zij, die onzen hooggeachten vriend Van Heerikhuizen van nabij gekend hebben, zullen 't gevoelen, dat met hem een beminnelijke persoonlijkheid van ons is weggenomen. Gedurende den betrekkelijk korten tijd, dat hij in Enschedé is werkzaam geweest, heeft hij zich vele vrienden verworven. IJverig en nauwgezet ook voor 't minste en kleinste deel van zijn veelomvattenden arbeid heeft hij juist daardoor zoovelen aan zich verplicht.

Als leeraar aan de H.B.S. met 5-jarigen cursus, waarnemend directeur en leeraar aan de Ambachts Avondschool, leeraar aan de Normaalschool heeft hij gearbeid en zijn gaven en talenten, die vele waren, gegeven aan het opkomend geslacht van Enschedé.

Het Algem. Nederl. Verbond had zijn hart. Van onze Afdeeling was hij de ziel, de drijfkracht. Hij had de leiding. Geen arbeid, geen moeite voor onze Afdeeling, was hem te veel. Hij voelde voor den Nederlandschen stam en zijn taal en wist den gloed daarvoor bij anderen op te wekken of aan te wakkeren. Hij gaf den stoot aan de beweging, hij vormde de plannen, die er toe geleid hebben, dat ook Gronau i/W. van regeeringswege een cursus in de Nederl. taal enz. voor kinderen van daar vertoevende Nederlanders verkreeg.

In de bange dagen van Augustus 1914, gaf hij zijne vacantiedagen om met behulp zijner H.B. S.-leerlingen boeken en tijdschriften te verzamelen voor onze mannen aan de grenzen en in de forten en dat met zooveel succes, dat Neerlandia daarvan meldde: ‘Enschedé draagt den palm weg’.

En toen gastvrij Nederland zijn armen opende voor de vluchtende Vlaamsche broeders, was hij 't al weer, die met den voorzitter onzer Afdeeling in enkele dagen bijna f 4000.- inzamelde om den nood te lenigen van hen, die huis en erf moesten ontvluchten.

De dood ontneemt ons in Van Heerikhuizen een man, dien wij zoo noode missen.

Wij zullen zijne nagedachtenis eeren. Hij blijft leven in ons aller hart!

God trooste zijne diepbeproefde en diepbedroefde weduwe en lieve kinderen!

Hij ruste in vrede!

D.J. LEVERMAN.

Amsterdam.

De heer Van Lier, secretaris der Afdeeling Amsterdam, schrijft:

Ik ontving uit Cristobal (Canal Zone) Zuid-Amerika, de eerste zending door mevr. M.A. Wood-Van Doorninck voor de Belgische vluchte ingen verzameld, n.l. een kist kleeren en een kist boeken.

Deze zending geschiedde door de Koninklijke West-Indische Maildienst geheel belangeloos.

Voor het Steuncomité Curaçao verzamelde ik tot nu toe ruim f 400.-.

Delft (Stud.-Afd.).

Het bestuur dezer Afdeeling is als volgt samengesteld: C.J. Bouten, voorzitter; mej. H.W. de Groot, onder-voorzitster; E. Maas Geesteranus, eerste schrijver, Voorstraat 63; mej. E. Smit, tweede schrijfster; W.H. Enno van Gelder, penningmeester.

Haarlem.

In de op 4 Mei gehouden buitengewone ledenvergadering werden als nieuwe bestuursleden gekozen: mej. A.C.E. Haga en de heeren A. Donker en B. Companjen. Deze aanvullingsverkiezing was noodig geworden, doordat mej. J.C. van Gelsdorp en de heeren Dr. C. Jonges en Jhr. Dr. C.G.S. Sandberg bij een zeer uitvoerig schrijven aan ons bestuur verklaard hadden niet langer als bestuursleden te kunnen aanblijven.

De opvatting, die het Hoofdbestuur van zijn taak heeft, maar ook en vooral de uitslag der ledenvergagering op 8 Maart l.l. inzake de te stemmen Hoofdbestuursleden, noopten hen tot heengaan. Pogingen aangewend om hen op dit besluit te doen terugkomen, mochten, helaas, niet baten. Zij meenden niet langer als vertegenwoordigers der leden zitting te kunnen nemen.

Als waarnemend voorzitter (wegens ziekte van den voorzitter Dr. J. Dekker) treedt thans op de heer Mr. H.Ph. 't Hooft, als penningmeester de heer J.C.A. Croïn, terwijl mevr. D. Bogaert-De Stüler de Frienisberg (Van Hogendorpstraat 11) secretares is.

Haarlem (Jongel.-Afd.).

De heer M.C. van Vooren Jr., voorzitter der Rotterdamsche Jongel.-Afd. heeft 24 April, ook voor de Haarlemsche jongelieden zijn lezing met lichtbeelden gehouden over Doel, Werking en Inrichting van het Algem. Nederl. Verbond.

Rotterdam (Jongel.-Afd.).

Mej. M.C. Roodenburg, schrijft:

18 Maart hield Dr. A.G. van Hamel voor onze Afdeeling een lezing over ‘De Germaansche Godenwereld’. Op aangename wijze wist de spreker een zeer talrijk en aandachtig gehoor met zijn belangwekkend onderwerp te boeien. Hoezeer deze lezing in den smaak der aanwezigen viel, bewees het hartelijk handgeklap, waarmee de leden den spreker na afloop der voordracht dankten.

Met waardeering vermelden wij nog de aanwezigheid van een lid van het Hoofdbestuur en twee bestuursleden der Burgerafdeeling.

Den leden werd 20 Maart een gezelligen clubavond aangeboden.

17 April werd door den voorzitter een bespreking gehouden over ‘De kleine Johannes’ van Dr. Fred. van Eeden, welke aanleiding gaf tot een aangename gedachtenwisseling.

Ten slotte hield onze Afdeeling op 8 Mei een uitgebreide bijeenkomst, waarop door enkele leden en genoodigden eenige muzieknummers ten beste werden gegeven. Twee uitmuntend gespeelde tooneelstukjes wisten het publiek den avond verder bezig te houden.