Neerlandia. Jaargang 19

Nederland

Een nieuwe Nederlandsche Vereeniging.

In de Haagsche dagbladen van 5 Januari j.l. werd door Jhr. C.W.F.C. van Lidth de Jeude, notaris te 's-Gravenhage, een stuk geplaatst, dat ook in enkele andere bladen werd overgenomen, waarin gewezen werd op het belang van een ruimen afzet van de voortbrengselen der Nederlandsche nijverheid in het eigen land. De inzender ontving bijna duizend schriftelijke betuigingen van instemming met zijn artikel en mocht dus veronderstellen, dat de door hem ontwikkelde denkbeelden bij vele zijner landgenooten in goede aarde waren gevallen.

Eene oproeping in verschillende dagbladen volgde, waarbij belangstellenden werden uitgenoodigd om op 31 Maart j.l. tegenwoordig te zijn in het gebouw Diligentia te 's-Gravenhage. Op de aldus bijeengeroepen, vrij druk bezochte, vergadering werd besloten om over te gaan tot het oprichten van een Bond onder den naam van ‘Nederlandsch Fabrikaat’.

Het doel van dien Bond is omschreven in artikel 2 der statuten, luidende: ‘De Vereeniging stelt zich ten doel de bevordering der belangstelling in de Nederlandsche nijverheid en van het gebruik en de vervaardiging van Nederlandsche waren. Allen, die tot de Vereeniging toetreden, verbinden zich om het gebruik van nationale voortbrengselen en waren te bevorderen, in het bijzonder in die gevallen, waarin zij in hoedanigheid en prijs met uit het buitenland ingevoerde waren kunnen wedijveren.’

Geen streven dus om buitenlandsche artikelen te weren, indien die beter of goedkooper zijn dan de hier te lande vervaardigde; - het denkbeeld, dat aan de oprichting van den Bond ten grondslag ligt, is enkel om Nederlandsche koopers te vinden voor Nederlandsche artikelen, voor zoover die gelijkwaardig zijn met het buitenlandsch fabrikaat. Behartiging dus van de belangen der eigen nijverheid op een gezonden grondslag.

Om tot dit doel te geraken zullen voornamelijk twee wegen worden ingeslagen. Vooreerst zal het Nederlandsch publiek voor zooveel mogelijk op de hoogte worden gebracht van de artikelen, die in ons land worden gemaakt en verder zal een strijd worden aangebonden tegen de dwaze voorliefde, die velen hier te lande koesteren voor buitenlandsch fabrikaat.

Het groote publiek weet in vele gevallen niet welke waren het uit eigen land kan betrekken en koopt dikwijls zaken van vreemden oorsprong, die even goed en goedkoop door de eigen nijverheid kunnen worden geleverd. Op dit punt is voorlichting noodig en die voorlichting zal kunnen worden geput uit het blad, dat door den Bond ‘Nederlandsch Fabrikaat’ zal worden uitgegeven en dat alle leden van den Bond zullen ontvangen. Dit blad zal, volgens artikel 3 der statuten ‘datgene vermelden, wat in Nederland wordt verbouwd of vervaardigd, zal de aandacht vestigen op de goede eigenschappen van Nederlandsche voortbrengselen en Nederlandsche nijverheid aanmoedigen, zonder de belangen van den invoer uit het oog te verliezen.

Het orgaan van den Bond zal tevens dienst kunnen doen ter bestrijding van ongegronde voorkeur voor buitenlandsch fabrikaat. Er zijn fabrikanten en winkeliers, die in Nederland gemaakte tapijten, papier, schoenwerk, laken, enz. onder buitenlandsch étiket verkoopen. Erger nog: er zijn verschillende artikelen, die van hier naar het buitenland worden gezonden en als produkten van vreemden oorsprong terugkomen om bij het Nederlandsch publiek aftrek te vinden. Natuurlijk worden dan de kosten van heen en weer zenden en de invoerrechten op de koopers verhaald.

Men ziet dat hier een terrein ligt, waarop door

[p. 104]

den nieuwen Bond veel goeds tot stand kan worden gebracht. Ook in een ander opzicht hoopt de Bond nuttig werkzaam te kunnen zijn. De statuten bepalen almede, dat ‘aan de Vereeniging kan worden verbonden een bureau van onderzoek, welk bureau ten doel heeft steun te verleenen bij de oprichting en uitbreiding van fabrieks- en handelszaken.’ Wordt dit bureau - gelijk in de bedoeling ligt - samengesteld uit bekwame zakenmannen, ingenieurs en accountants, dan zal het in menig opzicht gewenschte voorlichting kunnen geven.

Meer punten staan er vooreerst niet op het programma. Hoofddcel is en blijft om het Nederlandsch publiek de eigen nijverheid te doen kennen en waardeeren. Daarmede beoogt de nieuwe Vereeniging vrij wel eenzelfde doel als het Algemeen Nederlandsch Verbond, dat immers blijkens zijn statuten evenzeer streeft naar ‘de ontwikkeling onzer Nijverheid’. De nieuwe Vereeniging heeft dan ook getracht zooveel mogelijk samenwerking met het A.N.V. te verkrijgen. Ik doel hier niet zoozeer op de omstandigheid dat de ondergeteekende, dus een Bestuurslid van het Verbond, in het voorloopig Hoofdbestuur der nieuwe Vereeniging is opgenomen, als wel op de bepaling in artikel 6 van de statuten dier Vereeniging, volgens welke o.m. het Algemeen Nederlandsch Verbond bevoegd is een vertegenwoordiger aan te wijzen, die tot alle vergaderingen van het Hoofdbestuur toegang heeft en een raadgevende stem kan uitbrengen. Hierdoor heeft het A.N.V. het in zijn hand om een blijvenden invloed uit te oefenen op den gang van zaken bij den Bond ‘Nederlandsch Fabrikaat’.

Wil die Bond het gestelde doel bereiken, dan zal trouwens medewerking van verschillende zijden niet mogen ontbreken. Voor alles is het natuurlijk gewenscht dat velen als lid toetreden en om dit gemakkelijk te maken is de minimum-contributie zeer laag gesteld, n.l. op f 1.- 's jaars. Wil men jaarlijks van f 10.- tot f 25.- contributie betalen, dan wordt men donateur, terwijl zij, die f 25.- of meer bijdragen, begunstiger heeten. Mochten er onder de lezers van Neerlandia zijn, die den Bond in zijn sympathiek streven willen steunen door als lid toe te treden, dan kunnen zij zich daartoe aanmelden bij Jhr. C.W.F.C. van Lidth de Jeude, Jan Pietersz. Coenstraat No. 7, te 's-Gravenhage.

N.J. ROELFSEMA.

's-Gravenhage, April 1915.