Voor onze stamgenooten in de Pyreneeën.
Duizenden Vlamingen zijn naar Frankrijk gevlucht en bevinden zich daar te midden van een volk, waarvan zij in dezen oorlog wel de sympathie ondervinden, doch waaronder zij zich geheel vreemd voelen, vreemd vooral door het gebrek aan tegemoe koming in de eigen taal. Het moet een pijnlijke ballingschap zijn voor onze taalgenooten, die zich met het Fransch niet behelpen kunnen...
In het diepste van Frankrijk, in de streek der Pyreneeën zijn een groot aantal Vlamingen ondergebracht. Voor hen werd in de stad Pau een secretariaat ingericht en tevens een bibliotheek en een studiekring. De Franschen zorgen voor de lokalen en dragen de onkosten. Maar men geraakt niet aan de noodige boeken. Er komt nu naar Nederland een bede om hulp: men vraagt toezending van boeken, tijdschriften en kranten. Het is de plicht van de Nederlanders, vooral van de leden van het A.N.V., hun taalgenooten op geestelijk en zedelijk gebied te hulp te komen. Een ieder kan hier wat doen: men kan opsturen wat men te veel heeft en als geschikt beschouwt; uitgevers kunnen oude fondsartikelen schenken; zij mogen zelfs aanbiedingen doen, want de Franschen hebben er geld voor over om de Vlamingen te helpen. Men zende alles naar Bibliothèque franco-belge, Rue Lapatie, 14 Pau (Basses-Pyrénées).
LEO VAN PUYVELDE.
Haarlem, 14 Maart 1915.