drukking niet dagelijks en minstens een dozijn malen in den mond heeft, niet voor ‘vol’ wordt aangezien, en onbevoegd om over de samenleving en de beschaving te praten, zal het wel een onbegonnen werk wezen om te trachten dit schurftige schaap naar het land van zijn herkomst terug te sturen.
Er zijn nog voorbeelden genoeg.
Een van wege de Nederlandsche Regeering te houden veiling wordt in een der voornaamste dagbladen als verkoop aangekondigd.
Een zich nog wel Hollandsch noemende spoorwegmaatschappij vertaalt het Duitsche: Nicht öffnen bevor der Zug hält. Tür schliessen, door: Niet openen vóór de trein stilstaat. Deur sluiten, en brengt deze proeve van ‘schneidig’ Nederlandsch dagelijks onder de oogen van duizenden landgenooten, die natuurlijk ten slotte - de aanhouder wint immers? - zullen gaan denken dat het wel heel mooi zal zijn en het dan zullen overnemen. Vlak bij het spoorwegstation Haarlem staat op een kabelhuisje, waar wellicht dagelijks een honderdtal treinen langs stoomen, hoogspanning geschilderd. Met een enkele e erbij zou 't Hollandsch geweest zijn en de kosten kunnen dus niet den doorslag hebben gegeven. Post-ambtenaren schrijven niet meer den Haag of 's Gravenhage, doch Haag. Een Nederlandsch hoogleeraar gewaagde onlangs van een verdwijnend klein aantal landgenooten; een ander gaf eens te kennen dat hij een voorstel aan een vergadering wilde onderbreiden, een derde sprak van gladde wondgenezing. Daar zijn ontwikkelde lieden die gewoon zijn in hun brieven op 't vriendelijkst te groeten en hartelijkst het beste toewenschen.
De bladen wemelen van germanismen. Dagelijks bezigt men het woord onderzeeër, alsof het kenmerkende duikboot niet bestond, en niet lang geleden kon men van een voorstoot der Duitsche troepen lezen.
Vrage waar het heen moet, als van ‘hoogerhand’ en door de pers zulk een slecht voorbeeld wordt gegeven?
Beseft men dan niet wat een eigen taal voor een volk beteekent? Zwitserland toont het op sprekende wijze aan. Daar worden de gevoelens van deelneming in het lot der strijdende volkeren gescheiden door... de bekende taalgrens tusschen Fransch en Duitsch. Zou men nu durven volhouden dat de taal hier op de onbevangenheid van het oordeel haar invloed niet heeft doen gelden? Een waarschuwend voorbeeld leveren ook de pogingen, die van oudsher door overweldigers en onderdrukkers in 't we k worden gesteld om de taal der overwonnenen te versmoren en aan den anderen kant de hardnekkigheid waarmede deze niet-benijdenswaardigen zich aan hun moedertaal vastklampen. Deze doen dit terecht, want de taal is een der krachtigste middelen om den onafhankelijkheidszin te bewaren en aan te kweeken.
Wanneer dus het Nederlandsch Verbond er naar streeft bij de stamgenooten het gevoel voor zuiverheid van taal op te scherpen, dan vervult het een belangrijk deel van de taak, welke het op de schouderen heeft geladen. Maar dan mogen ook wel de middelen, die het Verbond daartoe te baat neemt, terdeeg opgescherpt worden. Is dit nu werkelijk het geval? Wanneer ik het in twijfel trek en een middel aan de hand doe, dan bedoel ik hiermede geenszins een verwijt aan de Commissie tot bevordering van het gebruik van zuiver Nederlandsch, want ik ben overtuigd dat zij met nauwgezetheid en met takt - dit vooral - haar opdracht vervult. Maar ik ben ook van meening dat van haar prijzenswaardig werk niet alle profijt wordt getrokken. Men pleegt de wenken der Commissie in Neerlandia te plaatsen, maar vergeet dat de ergste taalvervalschers niet onder de leden en de lezers van Neerlandia schuilen; want die hebben door hun lidmaatschap 't bewijs van hun goede gezindheid jegens de taal geleverd. Maar Jan Salie is geen lid van het Verbond en Neerlandia leest hij zeker niet. Wil men hem op het misbruik van vreemde woorden wijzen, dan moet men hem opzoeken en nog beter, nazitten. Met andere woorden men moet buiten Neerlandia gaan en de wenken der Commissie op ruime schaal, in vlugschriften en dagbladen, bekend maken. Ik gevoel dat er bezwaren zullen worden geopperd. Alevel, bezwaren zijn er alleen om overwonnen te worden, zei de stoere Gerrit Jan Mulder. Het voornaamste is wel dat 't geld zal kosten. Zeker! En al zou het nog zooveel kosten, al wat wij uitgeven in het belang onzer goede moedertaal, dat zal wèl besteed zijn. Neerlandia is goed voor de behandeling van huishoudelijke zaken, die uiteraard den buitenstaander geen belang inboezemen. Maar voor de verspreiding van de denkbeelden en de beginselen van het Verbond is de groote klok noodig en men luide die onophoudelijk en met kracht, zoodat zijn klank wijd rondom weerklinke, tot buiten de landpalen.
Hoogachtend,
E.C.v. LEERSUM.