Neerlandia. Jaargang 19

[p. 88]

Volkszang.

De secretaris van de Burger-Afdeeling 's-Gravenhage en omstreken, de heer W.F. Gerdes Oosterbeek, schrijft ons:

Verbreiding van het Nederlandsche lied, opwekking van de zanglust onder ons volk, in één woord verbetering van den volkszang, is zeker een van de voornaamste middelen om het doel van het Algem. Nederl. Verbond te bereiken. Dit zag de Haagsche Afdeeling van het Verbond in, toen zij in het voorjaar van 1914 den stoot gaf tot oprichting van de Afdeeling 's-Gravenhage en omstreken van de Nationale Vereeniging voor den Volkszang. In het bestuur van Volkszang, welke geldelijk door de Afdeeling A.N.V. gesteund wordt, namen aanstonds 3 bestuursleden van die Afdeeling zitting.

Aanvankelijk bepaalden de werkzaamheden der jonge Afdeeling zich tot het geven van zangavonden voor de militairen te 's-Gravenhage en in het Westland. Hoewel daarmede, behalve veraangenaming van het verblijf van onze militairen onder de wapenen, ook verbetering van den volkszang wordt bevorderd, kan het doel der Vereeniging daarmede niet geheel worden bereikt. Daartoe kunnen beter strekken zangavonden, zooals thans reeds drie gegeven zijn (19 Nov., 22 Dec. 1914 en 6 Maart 1915). Die avonden hadden een steeds klimmend succes. Vooral de laatste was een gebeurtenis, hetgeen des te opmerkelijker is, omdat in Den Haag juist op muziekgebied zooveel en zooveel goeds wordt geboden.

Daarover en over den volgenden buitengewonen zangavond van ‘Volkszang’ schreef het bestuurslid, Dr. Te Lintum, het volgende geestdriftig stukje in de Haagsche bladen, dat zoo juist de bedoeling van het grootsche plan van ‘Volkszang’ aangeett:

Het wonder.

In Den Haag is een wonder gebeurd! Een wonder, op Zaterdag 6 Maart in Diligentia! Daar zag men een 700-tal Hagenaars van allerlei stand bijeen, gezamenlijk Nederlandsche liederen zingend. Wie had zich zoo iets ooit kunnen voorstellen?

Toen de Afdeeling 's-Gravenhage van de Nationale Vereeniging voor den Volkszang verleden zomer begon te werken (eerst alleen onder de gemobiliseerden) had ze van zulk een succes niet kunnen droomen. Nadat ze het geluk had gehad, Arnold Spoel tot voorzitter te verkrijgen, is het mogelijk geworden en mogelijk gebleken. Hij en hij alleen heeft door zijn onovertroffen talent van organiseeren, voorzingen en toespreken, de zaal weten vol te krijgen en allen te vervullen met geestdrift voor het Nederlandsche lied. Daarom is het geenszins ongepast, dat een lid van het bestuur dit hier openlijk zegt, te minder, waar de pers tot nu toe nog geen bijzonder groote aandacht aan dat verwonderlijke feit gewijd heeft.

De Afdeeling is er natuurlijk door gegroeid in leden en in moed, - in moed het meest. Ze wil het nu ondernemen, op 26 Maart a.s. de groote zaal van het ‘Gebouw’ gevuld te zien te krijgen. Als dat lukt, zal het wonder nog veel grooter zijn. Maar waarom zou het niet gelukken? Als er 700 Hagenaars aan 't zingen te krijgen zijn, waarom dan ook geen 2700? Als men maar wist, dat er zoo iets te beleven is, dat men mooie liederen leeren en meezingen kan en nog bovendien solisten hooren. En dat alles op de meest gezellige manier en toch pakkend en schoon!

Ik hoop en vertrouw, dat de pers mij haar bekende gastvrijheid wil verleenen, om dit hier uit te roepen. Het betreft immers een belangrijke zaak, een zaak van den eersten rang: de bevordering van den Nederlandschen zanglust, van het Nederlandsche lied, van het nationale leven. Hier kan wat groots uit voortkomen.

De Afdeeling wil op 26 Maart een ieder in de gelegenheid stellen, mee te genieten en geeft daarom toegang tegen zeer lage prijzen. Maar ze hoopt ook tegen dien tijd haar ledental (nu ruim 200) te zien groeien, zoo sterk dat ze zonder zorgen de toekomst tegemoet kan gaan. Ze rekent daarvoor op allen, die iets voor den Volkszang over hebben. Heeft ze geen financieele zorgen meer, dan is de zaak gezond, dan is in Den Haag bereikt, wat in gansch Nederland onmogelijk scheen. Nooit is de kans zoo schoon geweest.

* _* *

De Redactie van Neerlandia kan hieraan nog toevoegen, dat de avond schitterend is geslaagd. Alle rangen waren uitverkocht.

H.M. de Koningin-Moeder vereerde de uitvoering tot de rustpoos met Hare tegenwoordigheid. Ook waren aanwezig de Ministers Cort van der Linden, Treub en Rambonnet met hunne dames, de voorzitter der Tweede Kamer, Mr. Goeman Borgesius, de burgemeester van 's-Gravenhage, Jhr. Van Karnebeek, en de wethouder van onderwijs, Mr. Verbroek.