Neerlandia. Jaargang 19

Van de Afdeelingen.

Deventer.

Deze Afdeeling, bekend om haar uitstekende ontspanningsavonden voor de militairen, heeft in Febr. weer een nieuwen aan de reeks toegevoegd, waaraan meewerkten de dames E.A. Cost Budde-Laurillard, A.M. Stegeman en Nelly Rijken en de heeren A.H. Koning en Van de Velde.

Het Deventer Dagblad schreef: ‘Een bijzonder goed geslaagde zangavond, waarbij het genot werd verhoogd door het echt Hollandsche stempel.’

Harderwijk (Vlaamsche Afdeeling).

De heer Paul de Keyser, geïnterneerd in het kamp te Harderwijk, schreef de vorige maand:

‘Iets wat U en ons geliefd Nederlandsch Verbond genoegen zal doen is dat wij hier in het kamp van Harderwijk een Tak van het A.N.V. - een Vlaamschen Tak - op den Nederlandschen stam hebben geënt. Hij zal maar tijdelijk zijn, maar zijn bestaan zal, naar ik hoop, getuigen dat wij, geïnterneerde Vlamingen, heel wat voelen voor het groot-Nederlandsch ideaal en de werking van het A.N.V. Wij zijn reeds een dertigtal, er komen er vast meer, een voorloopig bestuur werd reeds samengesteld, kortom wij zijn een zeer veel belovenden Tak. Ik ben er van overtuigd, dat de steun van het Hoofdbestuur niet zal uitblijven, waar wij reeds zooveel tegemoetkoming mochten genieten.’

Utrecht (Stud.-Afd.).

Zoo men weet heeft deze Afdeeling zich zeer beijverd voor de Vlaamsche studenten, ook onder de geïnterneerden, die thans in ons land vertoeven en het Nederlandsch Hooger Onderwijs mogen volgen.

Te Amersfoort weet men, werd een bibliotheek gevormd, die echter nog zeer versterking behoeft.

De heer A.J. van Vessem, secretaris der Afdeeling, schrijft hieromtrent o.m.:

Tot onzen bibliothecaris te Amersfoort is door de militaire overheid aangesteld Dr. J. Sterkens, lid van het A.N.V., leeraar van het atheneum te Gent.

Onlangs kreeg onze Afdeeling een betuiging van erkentelijkheid namens den Koning van België van den Belgischen gezant.

De gezant schreef d.d. 20 Jan. 1915:

‘S.E.M. Davignon, Ministre des Affaires Etrangères, en me transmettant la lettre de son collègue des Sciences et des Arts, dont vous voudrez bien trouver copie, sous ce pli, m'a chargé et il m'est particulièrement agréable de vous exprimer toute la gratitude du Roi pour votre si gracieuse intervention en faveur des étudiants Belges.’