Neerlandia. Jaargang 19
(1915)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
dordrecht.
Afbeelding op de spijskaart voor den gemeenschappelijken maaltijd. | |
Verslag
| |
II. Rekening en Verantwoording van den penningmeester.De penningmeester geeft eenige toelichtingen en wijst in de eerste plaats op het slecht inkomen der gelden van sommige Afdeelingen. Na veel wikken en wegen is het saldo op ongeveer f 10.000.- | |
[pagina 84]
| |
vastgesteld kunnen worden; vroeger bedroeg dit ongeveer f 12.000.-. Het aantal leden ging achteruit, wat voor een deel te wijten is aan den oorlogstoestand. Mede een gevolg hiervan was een buitengewone uitgaaf van f 1850.-. Als laatste tegenvaller kwam deze maand de kennisgeving der Regeering, dat zij zich genoodzaakt zag om, evenals alle andere Regeeringssubsidies, ook die van het Verbond te verminderen met het oog op de tijdsomstandigheden, en wel van f 3600.- tot f 1800.-. Er zullen pogingen in het werk gesteld worden om de Regeering te bewegen hierop terug te komen, maar, zoolang hierover niets zekers te zeggen is, moet groote zuinigheid worden betracht. De heer Post (Utrecht) meent, dat vooral de leden van het Hoofdbestuur misschien wel kennissen hebben, die in dit opzicht flinken geldelijken steun zouden kunnen geven, en doet een beroep op het Hoofdbestuur om in die richting werkzaam te zijn. De heer Croin (Haarlem) dringt er op aan, dat de Rekening en Verantwoording voortaan vroeger bekend worde gemaakt, in Neerlandia. Dit geschiedde vroeger zoo, en ook verscheen in Neerlandia de goedgekeurde Rekening en Verantwoording. Wat de noot in de Rekening en Verantwoording aangaat over de gelden, die nog van de Afdeelingen te vorderen zijn, spr. raadt aan de namen bekend te maken van die Afdeelingen, die, in plaats van een stuw, een rem blijken te zijn. De heer Von Bose wijst op het belang van een goed gevoerde propaganda, en noemt deze de ruggegraat van het Verbond. De heer Heynings (Deventer) zegt, dat men vergeet aan wie de schuld ligt. De penningmeesters weten hoeveel malen er bij sommige leden met een kwitantie geloopen moet worden om f 2.50 binnen te krijgen. Schrapping van zulke leden zou beter zijn. Door bekendmaking gelijk de heer Croin bedoelt, zou de penningmeester er op aangezien worden. De penningmeester deelt mede, dat de achterstallige f 2000.- van 1914 is. Spr. zal den raad van den heer Post overwegen. Er is reeds over gedacht. Wat de late bekendmaking aangaat, deelt spr. mede, dat het van belang is, dat zooveel mogelijk de jaarboeken afgesloten worden als werkelijk alles afgeloopen is. Ook de Rekening en Verantwoording geschiedt laat, om zoo volledig mogelijk te zijn. Spr. deelt nog mede, dat de Burger-Afdeelingen over het algemeen steeds goed afdragen; daarentegen zijn, een enkele uitgezonderd, de Stud.-Afdeelingen steeds in gebreke. Er is nu een nieuwe regeling voor deze ontworpen, mede door de hulp van de heeren Van Es en Van Blommestein. De heer Van Hamel (Amsterdam) protesteert tegen den toon en den geest van den penningmeester. Juist nu moet het anders zijn. Spr.'s opvatting is, dat, als men met een bepaald plan komt, daarvoor zeker geld te krijgen is. Men mag in geen geval alleen van de contributie afhangen, heel Nederland is heusch niet verarmd. De penningmeester moet in geen geval pessimistisch gestemd zijn. De penningmeester antwoordt, dat hij nooit een pessimistisch penningmeester is geweest; het hoogstens de laatste maanden geworden is. Spr. zal niet meer remmen dan noodig is. De Rekening en Verantwoording, in uitgaaf en ontvangst f 14069.94½ bedragende, met een batig saldo van f 9887.31½, en de Begrooting met een eindsom van f 16461.74, waaronder een geraamd voordeelig slot van f 11.000.-, worden goedgekeurd. De voorzitter spreekt alsnu zijn dank uit aan den heer H.J. Wichers, burgemeester van Dordrecht, voor zijn tegenwoordigheid en houdt vervolgens zijn openingsredeGa naar voetnoot*). Na de openingsrede volgen luide toejuichingen. De voorzitter stelt vervolgens aan de orde, met wijziging in de dagorde, de in te dienen motie van de Stud.-Afd. Amsterdam, waarbij aan de Hoofdbestuursleden door Groep Nederland afgevaardigd, verzocht wordt hun mandaat ter beschikking te stellen. De voorzitter wijst er op, dat deze motie de geheele vergadering beheerscht en het daarom vooral gewenscht is, haar vóór alles te behandelen. Verder deelt spr. mede, dat de gevolgen der motie ten volle door de bedoelde leden van het Hoofdbestuur worden aanvaard. Het Groepsbestuur heeft echter gemeend dat, voor dat de geopperde grieven punt voor punt onderzocht zijn, geen beslissing over de motie genomen kan worden door de Algemeene Vergadering. Daarom stelt het Groepsbestuur voor, alvorens door de motie over het Hoofdbestuur geoordeeld wordt, om een Commissie te benoemen, die de grieven zal onderzoeken, en verslag dienaangaande zal uitbrengen in een volgende Algemeene Vergadering, als wanneer dan ook over de motie gestemd zal kunnen worden. Allereerst brengt de voorzitter dus de vraag ter sprake of de motie nu terstond behandeld zal worden, of verdaagd tot na het verslag der Commissie van Onderzoek. De heer Loosjes meent, dat het onnoodig is over de motie te stemmen en vraagt of de leden van het Hoofdbestuur reeds nu niet voldoende aanleiding hebben om tot aftreden te besluiten. De heer Te Winkel vindt, dat er voldoende licht op alles gevallen is om nu ineens over de motie te kunnen stemmen. De heer De la Fonaine Schluiter (Den Haag) zegt, dat de vergadering zoo niet oordeelen kan, en een Commissie eerst de grieven moet onderzoeken; het is tijd verkwisten er nu lang over te spreken. De heer Meerkerk (Sappemeer) meent, dat ieder zijn meening reeds gevormd heeft, en verlangt terstond stemming. De heer Van Lier (Amsterdam) zegt, dat alle Afdeelingen vergaderd en gestemd hebben en acht geen Commissie meer noodig. De heer Van Ketwich Verschuur (Zwolle) acht het gevaarlijk zonder een Commissie de motie te behandelen. De motie zal naar spr.'s overtuiging wel verworpen worden, maar dat moet geschieden met kennis van zaken en het Hoofdbestuur zal het op prijs stellen, dat er een onderzoek plaats heeft en niet alleen afgegaan is op een gevoel van sympathie. De voorzitter wijst er nogmaals op, dat het zoowel voor de vergadering als voor Groeps- en Hoofdbestuur het aangenaamst mcet zijn eerst te onderzoeken en later over de motie te stemmen. De heer Van Es wijst er op, dat vooral ook uit eerbied tegenover de voorstellers der motie besloten is deze Commissie te doen benoemen. De heer Coops vindt het denkbeeld van de Commissie goed, wel onderzoek dus, maar is ook bang voor den doofpot. Want het volgend jaar zal pas verslag uitgebracht worden. Spr. vraagt waarom niet reeds in Februari een Commissie door 't Groepsbestuur is benoemd, dan had nu verslag gedaan kunnen worden. De voorzitter zegt, dat thans alleen aan de orde is: dadelijke behandeling of verdaging. De heer Van Hamel (Amsterdam) vindt het moeilijk over verdaging te stemmen als men het resultaat daarvan niet weet, Wat zal de Commissie bereiken? Er is niet gesproken van wanbeheer, er zijn geen concrete feiten. Er is een algemeen gevoel, 't blijft een persoonlijke meening. Zal onderzoek en antwoord iets beteekenen tegenover den toestand in Europa? Men moet vertrouwen hebben, dat door de actie een frissche wind in het A.N.V. is gaan waaien. | |
[pagina 85]
| |
De heer Meerkerk (Sappemeer) is 't geheel eens met den heer Van Hamel, als Hoofdbestuurders geslapen hebben, moelen ze voortaan wakker zijn. Spr. meent, dat het 't verstandigst is de motie in te trekken. De voorzitter zegt, dat het Hoofdbestuur juist onderzoek wil. Men heeft gezegd: ‘er is geslapen’, er moet onderzocht worden wanneer. De heer Van Eck wijst er op, dat de motie nog niet ingediend is en er dus niet over gestemd kan worden; de Stud.-Afd. Amsterdam stelt geen prijs op dadelijke behandeling. De voorzitter zegt, dat hij van zijn recht als voorzitter gebruik heeft gemaakt om de dagorde te wijzigen, en de motie in behandeling heeft gebracht. Dient Amsterdam de motie niet in, dan wordt zij van de agenda afgevoerd. Mej. Mauritz (Stud.-Afd. Amsterdam) dient thans de motie in. De heer Tijssens (Rotterdam) stelt voor de motie niet in behandeling te nemen. De heer Van Hamel (Amsterdam) wijst op de beleefdheid, die de Afdeelingen elkaar verschuldigd zijn, om elkaars voorstellen te behandelen. De heer Tijssens: Laat men dan ook mijn voorstel behandelen. Het voorstel-Rotterdam, de motie niet te behandelen, wordt verworpen met 106 tegen 24 stemmen. 't Groepsbestuur bleef buiten stemming. Vervolgens wordt gestemd of de motie nu behandeld of verdaagd zal worden, tot na onderzoek der grieven. Besloten wordt met 97 tegen 50 stemmen (1 blanco) reeds nu over de motie te stemmen, zonder voorafgaand onderzoek. De heer Havermans (Assen) meent, dat het van weinig waarde is om de motie te behandelen, als het Hoofdbestuur in 't vervolg maar flink het Verbond, dat nu de kinderschoenen ontwassen is, vertegenwoordigt. Bij stemming wordt de motie verworpen met algemeene stemmen. Alleen de Amsterdamsche Stud.-Afd. stemde voor. De uitslag wordt met luide toejuichingen begroet. De voorzitter zegt vervolgens, dat het van belang blijft, dat de grieven onderzocht worden. Het Groepsbestuur deed het voorstel aan het Hoofdbestuur, en dit vereenigde zich er mee. Echter werd een voorbehoud gemaakt, dat de archiefstukken te Dordrecht geraadpleegd moesten worden op het kantoor, wat bovendien moeilijk anders zou kunnen ook, omdat naslaan van allerlei archiefstukken telkens noodig zal blijken bij zulk een onderzoek en verder moeten de geheime stukken geëerbiedigd worden en behouden Hoofd- en Groepsbestuur zich het recht voor een naschrift te doen volgen op het rapport. Met het oog op de kosten, zou de Commissie uit 3 leden bestaan en kan hoogstens een crediet van f 250.- verleend worden voor onkosten. De verkiezing der Commissieleden zou door de op deze Vergadering aanwezige Afdeelingsafgevaardigden onderling moeten geschieden. De heer Van Hamel (Amsterdam) is er tegen, dat zulk een ‘bloedraad’ ingesteld zal worden. Spr. meent echter, dat Groeps- en Hoofdbestuur nog steeds niet weten wat de oppositie eigenlijk bedoelt, hetgeen o.a. blijkt uit de toelichting van den voorzitter. Er is aanmerking gemaakt op het beleid, en dat is niet door een Commissie uit te pluizen. De heer Meerkerk (Sappemeer) wil het voorstel zien ingetrokken door het Groepsbestuur. Mej. Baelde zegt, dat er wel degelijk feiten zijn, die onderzocht kunnen worden. Mevr. Veen-Brons (Zaandam) is het niet eens met den heer Van Hamel. De Commissie moet niet opgevat worden als een gerechtshof. Er zijn vele grieven geuit, en die kunnen onderzocht worden, zooals bijv. de vluchtelingenkwestie, de neutraliteitskwestie, de actie in zake de diplomatieke taal; dit zijn toch bepaalde grieven. De heer Van Ketwich Verschuur (Zwolle) acht het verkeerd er iets agressiefs tegen het Hoofdbestuur in te zien. Zoolang één lid van het Hoofdbestuur zulk een Commissie verlangt, mag de vergadering die niet weigeren te geven. De heer Loosjes wijst er op, dat de grieven in zijn brochure genoemd, slechts voorbeelden zijn. Men kan wel enkele van die grieven als ongegrond terzijde stellen, maar de klacht over het verkeerde beleid zal blijven bestaan. De heer Te Winkel is geen voorstander van de Grieven-Commissie. Bij stemming wordt het voorstel tot instelling van de Grieven-Commissie verworpen met 97 tegen 27 stemmen (24 blanco). De voorzitter stelt thans aan de orde het 2 de voorstel Amsterdam (Burger-Afd.), waarover voor de verkiezing moet beslist worden om daarbij reeds in werking te kunnen treden. De secretaris deelt mede, dat het voorstel in 't Neerlandia-nr. van Februari gestaan heeft, met een praeadvies zooals het door voorzitter en secretaris was opgesteld. Later werden hiertegen bezwaren ingebracht, omdat er niet duidelijk uit bleek, dat het Groepsbestuur voor aanneming is. De juiste lezing staat alleen in den Beschrijvingsbrief. De heer Croin (Haarlem) zegt, dat, volgens art. 15 der Statuten ook het Hoofdbestuur eerst nog zijn goedkeuring moet geven. De voorzitter deelt mede, dat het Hoofdbestuur zijn goedkeuring reeds bij voorbaat gaf, indien 't voorstel aangenomen wordt. De heer Croin acht het gevaarlijk, dat hiermede een precedent geschapen wordt voor dergelijke ongewone behandeling van reglementswijziging. De heer Van Hamel (Amsterdam) geeft als zijn oordeel, dat voordracht en aanbeveling in de Nederlandsche wetgeving als gelijkluidend worden opgevat, wijziging is dus niet noodig. De heer Struycken wil geen strijd over woorduitlegging op deze Vergadering, maar wijst er op, dat in het A.N.V. altijd onderscheid is gemaakt tusschen voordracht en aanbeveling, het is dus beter het reglement te wijzigen. Het voorstel wordt aangenomen met op 1 na algemeene stemmen. De heer Emants deelt thans met het oog op de stemming over de candidaten mede, dat reeds vóór de oppositie begon, de heer Kiewiet de Jonge het besluit genomen had om af te treden. Hoofdbestuur en Groepsbestuur hebben evenwel op eigen verantwoording hem opnieuw met algemeene stemmen (op die van den voorzitter na) candidaat gesteld. Als stemopnemers worden benoemd de heeren Van Ommen Kloeke (Groningen), Van Vooren (Rotterdam) en Gerdes Oosterbeek ('s-Gravenhage). | |
Instelling Propaganda-Commissie.Na de rustpoos is aan de orde het voorstel van het Groepsbestuur tot instelling van een Propaganda-Commissie, wier taak het zal zijn middelen te beramen en voorstellen te doen tot meerderen bloei van het Verbond. De voorzitter deelt mede, dat dit voorstel een gedachte is van de Afd. Zwolle. Daarom stelt het Groepsbestuur voor, de tot stand brenging van die Commissie aan die Afd. en in 't bijzonder aan den heer Van Ketwich Verschuur op te dragen, zoo dat die Afd. 3 of 5 commissieleden aan het Groepsbestuur zal voordragen. De heer Van Ketwich Verschuur neemt de opdracht namens zijn Afd. aan en vraagt of er dan een werkwijze vastgesteld zal worden en of die Commissie tijdelijk is. De voorzitter antwoordt bevestigend. | |
[pagina 86]
| |
Instelling van een Commissie tot voorlichting aangaande Statutenwijziging.De voorzitter zegt als toelichting, dat dit voorstel het 1ste voorstel der Afd. Haarlem raakt. Het voordeel is, dat de Algem. Verg. beter tot oordeelen over de wijzigingen in staat zal zijn, door het overleg en de voorlichting dier Commissie. 't Voorstel Haarlem wil een geheel nieuwe Commissie. Spr. vraagt of Haarlem 't voorstel wil intrekken, omdat de bestaande Commissie reeds een goed einde is gevorderd. De heer Croin (Haarlem) deelt mede, dat de Afd. wel het voorstel wil intrekken, mits de bestaande Commissie en de Voorlichtingscommissie dan ook vóór October 1915 hun oordeel hebben uitgesproken. De heer Te Winkel zegt, dat de statutenwijziging niet alleen Groep Nederland aan gaat; ook de Vlamingen moeten er in gekend worden. De heer Van der Vegte (Vrije Univ.) meent, dat de Statuten-Commissie zelf het best de noodige voorlichting zal kunnen geven. De heer Van Hamel (Amsterdam) vraagt hoe de verhouding zal zijn tusschen Propaganda- en Voorlichtings-Commissie. De voorzitter zegt, dat door het Groepsbestuur tusschen deze geen band gezocht is, maar dat er natuurlijk verbinding kan ontstaan, door voorstellen, die bijv. de Propaganda-Commissie zou doen. De heer Van Blommestein wijst er op, dat zeer veel tijd uitgespaard kan worden als de Afdeelingen mogelijke voorstellen nog zoo spoedig mogelijk, bijv. binnen een maand, inzenden. Na nog eenige besprekingen wordt het voorstel verworpen met 89 stemmen, tegen 34 en 19 blanco. | |
Voorstellen der Afdeelingen.1e. Amsterdam.
De voorzitter zegt, dat dit voorstel kan vervallen, daar het geen voorste is. De heer Te Winkel deelt mede, dat het voorstel zich eigenlijk bevindt in de toelichting (verbazing) n.l. dat de wensch aan het Hoofdbestuur zal te kennen gegeven worden, en wijst er op, dat met het woord ‘krachtiger’ niet bedoeld is een afkeuring. De heer Struycken ontraadt dit voorstel. Men kan wel zeggen, dat het geen motie van afkeuring is, maar als het verworpen wordt, dan wordt er uit opgemaakt, dat men tevreden is, en dat is ook niet waar. Het voorstel is dubbelzinnig. Als men wantrouwen wil uitspreken, moet men dat duidelijk in een motie neerleggen; niet bedekt te kennen geven. De heer Van Hamel (Amsterdam) zegt, dat Amsterdam niet de bedoeling van wantrouwen gehad heeft; behalve wantrouwen kan men ook nog uitspreken vertrouwen, maar met aansporing tot krachtiger handelen, omdat men niet gehéél voldaan is. De heer Tijssens (Rotterdam) stelt voor in plaats van ‘krachtiger’ te lezen ‘nog krachtiger’. De heer Roothaan (Nijmegen) wil de motie aanvullen door te lezen, na het woord ‘Amsterdam’: ‘vertrouwen stellende in het Hoofdbestuur, dringt er op aan’. Bij acclamatie wordt het voorstel Amsterdam met de wijziging door de Afd. Nijmegen voorgesteld, aangenomen.
Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan den heer Gerdes Oosterbeek tot het uitbrengen van het verslag van de commissie voor stemopneming. Tot leden van het Hoofdbestuur blijken gekozen: de heeren Prof. Mr. D.P.D. Fabius, Amsterdam, met 114 stemmen; Prof. Mr. A.A.H. Struycken, Den Haag, met 140 stemmen. Herkozen werd: Dr. H.J. Kiewiet de Jonge, met 135 stemmen. Voorts waren uitgebracht op: Dr. J.Th. de Visser 31, Dr. E.C. Godée Molsbergen 5, Dr. P.V. Sormani 4, oud-Minister H. Colijn 3, Gen.-Majoor A.N.J. Fabius 2, P.J. de Kanter 1 stem. Tot lid van het Groepsbestuur werd gekozen: mevr. A.C. Veen-Brons, Zaandam, met 102 stemmen, herkozen werden: mej. E. Baelde met 89, mevr. E. Bogaert-De Stürler de Frienisberg met 133, Dr. P.V. Sormani met 111 stemmen. Voorts waren uitgebracht op: mevr. A.C. van Valkenburg-Gerdes Oosterbeek 45, Mr. Dr. E. van Ketwich Verschuur 36, Mr. A. Loosjes 19, M.C. van Vooren Jr. 14, mevr. W. van Hooff-Gualtherie van Weezel 12, Luit. E. Werner 7, mej. Z. Prak 6 en Prof. Mr. J.A. van Hamel 3 stemmen. De heer Emants vraagt of de voorzitter zijn benoeming aanneemt. De voorzitter aanvaardt ze met dankbaarheid en zegt te zullen aanblijven tot de reglementswijziging is afgewikkeld. De andere gekozenen die aanwezig zijn nemen hun benoeming aan, alleen mej. E. Baelde wil zich haar besluit voorbehouden
1e voorstel Den Haag wordt aangenomen.
2e voorstel Den Haag.
De Afdeeling doet geen verdere vragen en neemt genoegen met het antwoord van het Groepsbestuur in de dagorde.
1e voorstel Haarlem. Reeds behandeld (zie Voorlichtings-Commissie).
2e voorstel Haarlem.
De heer Bogaert (Haarlem) geeft een korte toelichting. Het voorstel is eigenlijk van den heer Sandberg en zelf is spr. van nut en strekking niet zoo geheel doordrongen, dat hij een warme verdediging kan geven. De penningmeester meent, dat er te weinig aanwijzingen zijn en wil het voorstel aan het Hoofdbestuur voorleggen. De heer Meerkerk verzoekt als oud-Indischman, dat men hem ook om inlichtingen zal vragen. De heer Van Deventer zegt, dat het voorstel zoo weinig omlijnd is, dat niemand er besprekingen aan kan vastknoopen. Laten er categorieën genoemd worden, anders komt er later weer misverstand, en laat men een tijd aangeven binnen welke naturalistie gewenscht wordt. De voorzitter zegt een praeadvies toe na nader overleg met de Afdeeling.
3e voorstel Haarlem vervalt.
De heer Loosjes vraagt of het noodig was dat het adres, reeds in Juni verzonden, eerst nu met het antwoord in Neerlandia verschenen is. De heer Van Deventer zegt, dat er moeilijk een vaste regel te geven is voor het openbaarmaken van adressen. Vooral bij rekesten aan den Minister van Koloniën, waarbij de Gouv.-Gen. geraadpleegd moet worden. Dan zou er hier reeds over geschreven worden, terwijl de Gouv.-Gen. den brief van den Minister nog niet heeft.
4e voorstel Haarlem.
De heer Croin zet uitvoerig uiteen, dat hij de nieuwe regeling betreurt, al is ze voordeeliger voor de meeste Afdeelingen. De oude manier was rechtvaardiger. Spr. dringt er op aan, dat de Reglementscommissie haar aandacht nog eens aan deze kwestie zal wijden.
1e voorstel Utrecht. Reeds behandeld.
2e voorstel Utrecht.
De heer Post geeft als toelichting voorbeelden der verdooping van een hotelnaam: ‘Rondeel’ in ‘l'Europe’ en de Princessroom in Den Haag. Spr. | |
[pagina 87]
| |
wil plaatselijke commissies benoemd zien door 't Groepsbestuur. De heer Emants noemt dit een echt staaltje van de denk- en werkwijze in het Verbond. Reeds vier jaar bestaat er in Den Haag een Commissie tegen de vreemde woorden; zij zocht lang naar correspondenten, om in alle steden te kunnen optreden. Slechts van enkele Afd. kwam bericht en alle waren veel te slap. Politiemaatregelen wil men niet; in Den Haag zal men misschien in die richting een poging wagen; maar laten de Afd. en de leden zelf eens beginnen met te werken. De heer Schepers raadt de Afd. aan, zich in verbinding te stellen met de Afd. Leeuwarden, daar bestaat bijzondere samenwerking tusschen Afdeelingsbestuur en Gemeente. De heer Boers (Utrecht) wijst er op, dat er niet van een verordening gesproken is door zijn mede-afgevaardigde; bedoeld is alleen door het Groepsbestuur een algemeenen maatregel te doen vaststellen.
1e voorstel Utrecht (Stud.-Afd.). De heer Van Vessem wijst er op, dat de tegenwoordige naam van het Verbond niet duidelijk spreekt. ‘Groot’-Nederlandsch Verbond, zou terstond aangeven wat het doel is, er ligt een programma in. De heer Schepers acht het verkeerd, nu de Nederl. stam zich overal met moeite kan staande houden, den naam van 't A.N.V. te gaan veranderen. De heer Loosjes wil dit punt opdragen aan de Commissie tot wetsherziening. Aldus besloten.
2e voorstel Utrecht (Stud.-Afd.). De heer Tenhaeff zegt, dat de f 50.- subsidie voor Coers' Liederbeweging als een druppel op een gloeiende plaat is. Er wordt daarentegen f 2400.-aan de Boeken-Commissie gegeven. Meer hulp zou gewenscht zijn bij den verkoop der Liederenbundels. Mej. Baelde wijst er op, dat er zooveel vereenigingen zijn die in dezelfde richting werken. De heer Van Vessem (Utrecht Stud.-Afd.) meent, dat in de eerste plaats de hoogere standen de Nederlandsche liederen moeten leeren, de lagere volgen dan vanzelf. De penningmeester wijst er op, dat als het subsidie verhoogd wordt, geld onttrokken wordt aan andere noodzakelijke dingen. De heer Hettema herinnert aan het door den heer Van Hamel gesprokene, dat voor een goed omschreven plan wel geld te krijgen is. Laat de Stud.Afd. zich wenden tot de aanzienlijken in haar omgeving.
Amsterdam (Stud.-Afd.). Voorstellen tot reglementswijziging. Na eenige gedachtenwisseling over de plaatsing achteraan op de dagorde, worden ze verwezen naar de Statuten-Commissie. | |
Rondvraag.De heer Heynings wenscht een onderzoek naar de vraag, of een Nederlander van de Nederl. Regeering kan eischen, dat zijn pas in het Nederlandsch is gesteld. Uit eigen ondervinding kan spreker mededeelen, dat hij tallooze malen last ondervonden heeft, omdat men niet wilde gelooven, dat hij een Nederlander was en dat een Nederlandsche pas niet in de eigen landstaal gesteld zou zijn. Het onderzoek wordt toegezegd. De heer Van Vessem vraagt, of het op het terrein van het Verbond ligt om samen te werken met de Vereeniging tot bevordering van de Nederlandsche Nijverheid. De penningmeester deelt mede, dat dit in onderzoek is. De heer Havermans wil uittreksels van Neerlandia aan de dagbladen verschaffen. Tevens wijst spr. op het belang van de actie ten aanzien van de vrijwillige landstorm. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering. A.L. VAN BLOMMESTEIN. | |
Naschrift.Na afloop der vergadering vereenigden een 33-tal leden zich aan een gezelligen gemeenschappelijken maaltijd in Hotel Ponsen. Huldetelegrammen werden gezonden aan H.M. de Koningin en ons eerelid Prof. Kern. Den vorigen avond had de Afdeeling Dordrecht haar leden en afgevaardigden een avond aangeboden, die deels gewijd was aan Mooi Nederland (lichtbeelden vertoond door den heer Henri Meyer), deels aan muziek en zang, door de dames Van den Houten-Sino en Gonda van Dam en den heer Erdelmann. Werken van Valerius, Röntgen, Kor Kuiler, Wagenaar, Hullebroeck, Spoel e.a. bewezen, dat men ook met Nederlandsche toondichten een belangrijk boeiend programma kan samenstellen, als de uitvoerenden ten volle voor hun taak berekend zijn. |
|