Eenigen die voor korten of langeren tijd voor hun lidmaatschap hadden bedankt, kwamen opdagen om eens te hooren, telkens zag men nieuwe gezichten, met de vraag: ‘Kunt ge ons helpen?’ De nood onder de hier wonende Hollanders steeg en zoo werd er een Steun-Comité in 't leven geroepen, bestaande uit heeren en dames uit de zustervereeniging ‘Nederland en Oranje’ en van het ‘Hollandsch Gezelschap’. Dat dit Comité reeds veel heeft tot stand gebracht is zeker.
Ongetwijfeld zijn de gelederen van ons Gezelschap door den oorlog zeer gedund, maar ook om andere redenen zijn we leden kwijtgeraakt. Zoo behoeven we slechts de familie Ganzevoort, het echtpaar Damerau en enkele alleen staande personen te noemen, die we allen nog zoo gaarne in ons midden hadden behouden, en dan, het verlies van den heer Jelsma en diens echtgenoote weegt zwaar bij ons.
De heer W. Jelsma, de laatste der oprichters, die zich steeds ten opzichte der vereeniging zoo verdienstelijk heeft gemaakt, en niet minder zijn wakkere echtgenoote, vertrokken in Maart naar Amsterdam om zich aldaar metterwoon te vestigen, doch niet dan nadat hem op den laatsten avond van ons samenzijn alhier het Eerelidmaatschap was aangeboden, waarvoor hem het diploma, een kunstwerk van de hand van den heer Schlegelmilch, benevens een groepsfoto van het bestuur werd aangeboden, hetgeen met groote dankbaarheid door hem werd aanvaard. Een twintigtal leden bracht het geliefde echtpaar op den avond voor zijn vertrek den afscheldsgroet.
Onder de bestaande toestanden was natuurlijk de lust tot feestvieren niet groot, het jaarlijksch St. Nikolaasfeest kon men echter niet zoo onopgemerkt laten voorbijgaan. Het zou echter nu maar eens ‘heel onder ons’ wezen, en zoo hadden we dan op Zondag 13 December een surprise-avond. Nu, aan verrassingen ontbrak het waarlijk niet. Ter afwisseling werden er bij tusschenpoozen vaderlandsche liederen gezongen, de heer Smits bracht een paar solo-nummers voor zang ten gehoore en ten slotte vond er nog eene verloting van oudheden op het gebied der vaderlandsche geschiedenis plaats, ten bate van de kas der Vereeniging. De heeren Clerkx, Buter en de beide jongeheeren Van Heusden, die dezen avond op touw hadden gezet, hadden eer van hun werk.
Op de laatste wintervergadering in December werd er overgegaan tot de benoeming van een nieuw bestuur; de heeren Slikker, Knol en mevr. Schaefer-Krane hadden tusschentijds voor hunne bestuursbetrekkingen bedankt, terwijl de heer H. Damerau, ingevolge zijne vele bezigheden voor een herbenoeming moest bedanken.
Het nieuwe bestuur voor 1915 is samengesteld uit de heeren:
W.F. van Heusden Sr., voorzitter;
J.C. Ruys, 2e voorzitter, tevens waarnemend bibliothecaris;
M. Stroothenke, 1e secretaris, Lehrstrasse 50;
W.F. van Heusden Jr., 2e secretaris, benevens
P. Clerkx, penningmeester.
Commissarissen zijn de heeren: A. Zilversmit, M. Smits en H. Damerau.
Onder dankbetuiging voor hetgeen in het afgeloopen jaar door het oude bestuur in het belang van het ‘Hollandsch Gezelschap’ is verricht, wenschen wij het nieuwe lust en kracht toe tot het volvoeren van zijn taak in deze zware tijden. Verder hopen we dat ook in dit nieuw ingetreden jaar het Gezelschap zijn goeden naam moge blijven handhaven ten bate van in Berlijn wonende Nederlanders.
Een enkel woord tot besluit:
Het was in den ouden tijd de goede gewoonte om de huizen van opschriften te voorzien, tegenwoordig worden ze genommerd. In de Zeeuwsche hoofdplaats, waarin ik een groot gedeelte van mijn leven heb doorgebracht, staan er in eene straat die aan den tijd der Spaansche overheersching herinnert, twee woonhuizen naast elkaar. Het grootste heeft boven den ingang het opschrift:
‘In den meesten voorspoed behoeft men den besten Raet’
eu op het andere huis staat te lezen:
‘In tegenspoed komt Geduld te baet’.
J. KNOL.