Aan de Utrechtsche Stud.-Afdeeling A.N.V.
Wij willen u zeggen enkele eenvoudige woorden van dank en van erkentelijkheid.
Wij danken u, voor al de moeite die gij u getroostet tot het bereiken der prachtige uitslagen die gij ten onzen voordeele, bekomen hebt.
Wij danken u om de liefde waarmede gij ons ontvangen hebt in uw midden.
Gij zijt voor ons als de zuiverste lijfwording van al wat het Nederlandsche volk voor de onzen heeft gedaan.
De Walen tusschen ons hebben nu reeds de groote dwaling van vroeger erkend, en hebben u naar uwe echte waarde leeren hoogachten.
Ons, Vlamingen, is het, buiten dit alles om, als een zonnedaver van vreugde geweest omdat wij hebben gezien dat Groot-Nederland niet enkel een woord is en omdat wij u, waarlijk als onze broeders hebben leeren kennen zóó, dat den laatsten schijn van twijfel aan de geestes-eenheid van Noord en Zuid, waar die nog bestond is verdwenen.
Wanneer wij terug zullen zijn gekeerd in Vlaanderen en Wallonië zal aan ons de eer zijn, de nieuwe schare te vormen van luide verkondigers van Nederland's glorie.
Het Bestuur van den Belgischen Studentenkring te Utrecht.