Neerlandia. Jaargang 18
(1914)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdUit een briefGa naar voetnoot1).De geest getuigde in langen tijd niet en mijn heele correspondentie heeft stilgestaan uit gebrek aan stof en stijl. Maar ik zou toch boven alles slap moeten zijn, als de ontmoeting met den heer Franck deze week mij niet tot schrijven bracht en eenmaal met de pen in de hand zal er nog wel iets anders ook op 't papier komen. Mijn man spookte dien Dinsdagmorgen al vóór zessen, en dat nu 't pas om half acht licht wordt, en was dan ook al terug uit de Dokken, toen de feest-commissie ter begroeting afreed. Wij ontmoetten den gast 's avonds aan een maaltijd bij Pres. en mevr. Reitz, maar ik had dien avond weinig meer dan een alleroppervlakkigsten indruk. Eigenlijk bleef dat nog zoo, toen ik den volgenden middag, waar een groepje Hollanders hem te gast hadden vóór de spreek- | |
[pagina 211]
| |
beurt in Kaapstad begon, zijn tafelbuur was. Vandaar naar de zaal, die zóó gekozen was, dat er een 600 menschen konden zijn, en 100 er niet te ellendig zou staan. De 600 waren er, dank zij de onvermoeide pogingen van juffrouw MaasGa naar voetnoot1), die wij natuurlijk niet genoeg waardeeren, omdat ze te goed is - maar die nu toch deze voldoening had. En toen kwam na een inleiding van Dr. Fruin en na ‘de Vlaamsche Leeuw’, gezongen door den Vlaam Cuchet en zijn vrouw, de spreker. Op het podium zaten Pres. Reitz (A.N.V.), Adv. De Waal (A.T.V.), J.A.C. Graaff, (Minister), mevr. Roos (A.C.V.V.), Dr. Fruin (A.N.V.) en nog verder naar rechts de heeren v.d. Horst (A.T.V.) en Huisman (A.N.V.). Dit was het eerste vereenigd op-een-podium-zitten van de Afr. Taalvereeniging, het Alg. Ned. Verbond en de Alg. Chr. Vrouwen Vereeniging. De heer Franck begon dadelijk met de Vlaamsche Beweging, hoe in 1830 alles tegen haar was, - als ooit krachten tegen een taal waren saamgespannen, dan waren het de verschillende stroomingen, die 't Fransch voortstuwden enz. enz. Maar die nu vóór ons stond beschikte ook over alle krachten en de heele zaal dreef mee op dièn stroom. Het leek als redenaarsuiting volmaakt. Schudde hij niet alle feiten en argumenten uit zijn mouw, kregen wij niet op 't moment zelf vertrouwen in 't onomstootbare van wat hij zei, dacht niet iedereen, dat alles glashelder was en toch was alles, wat hij besprak uit landen, toestanden, verhoudingen, waarvan de groote ‘men’ zooveel weet, dat Antwerpen's burgemeester den volgenden dag in de krant Van [...]endijk heette! Volgde niet iedereen hem in elk gebaar en wist niet iedereen later, hoe hij meebewoog met zijn woorden, en hoe 't woord, dat niet verstaan was, aangevald werd door de uitdrukking van den heelen persoon? En hoe werkelijk voerde hij al zijn argumenten òp tot al de lagere, met 't gewicht dat ook die in de schaal leggen, overtroffen en bevestigd werden door de hoogere en hoogste. Het is niet de vraag of hier van kansel en podium wel eens meer gezègd wordt, dat er datgene bestaat, wat boven ‘cash en cheques’ gaat. U weet, hoe 't is - men hoort het, maar men gelooft het niet. Er klinkt niets mee in de schare. Het leven is dikwijls beter dan de leer, maar het betere uit zich niet, wat zich naar buiten 't meeste toont is cynisme. Maar deze man nam ze allen met zich (of bijna allen) en voor een uur althans gloeiden wij allen van een zuiver geloof, hoop en liefde in en voor de oude taal, maar de sterkste van deze de liefde. De roes is voorbij. Het was bijna te kort. Maar de herinnering zal niet gauw verflauwen. |
|