Louis Franck te Kaapstad.
Het was een onvergetelike avond. De heer Louis Franck van Antwerpen, de bekende leider der Vlaamse Beweging, was, op weg naar de Belgiese Kongo, zo goed ons enige uren te schenken van de korte tijd, die hij zich in dit mooie gedeelte van Afrika kon ophouden en heeft ons verteld van de Taalstrijd in zijn land.
Onze oprechte dankbaarheid heeft hem voor zijn opoffering beloond. Of was 't voor hem wel een opoffering ook hier mede te kunnen werken tot behoud en uitbreiding van onze taal en tot nauwere aaneensluiting tussen stamverwanten, waar zijn geestdriftige en zielvolle woorden toe opwekten.
Ik heb zelden zo'n gespannen aandacht gezien als er die avond was en 't langdurig en daverend applaus toonde, dat er ook in deze Engelse uithoek van Zuid-Afrika nog geestdrift is voor de Hollandse taal en Hollandse zaak, als men ze maar weet op te wekken.
‘Hadden we maar zo'n spreker hier!’ merkten verschillende mensen op, ‘hoevelen die nu onverschillig indutten, zouden dan mede opstaan en strijden voor hun taal, niet alleen en in de eerste plaats voor de uitvoering van de taalwetten, maar strijden voor de zuiverheid van de taal zelf, 't vermijden van anglicismen en 't gebruik van zoveel Engelse woorden.
De heer Franck zei dan ook terecht: ‘Wijt ge dat Uw taal leeft, spreekt ze dan, spreekt ze vooral in Uw huis. Een taalwet is een dode letter, als ge dat niet doet!’
Er waren er, vrees ik, velen onder 't gehoor, zowel Nederlanders als Afrikaners, voor wie deze opwekking niet overbodig was. Moge de waarschuwing hem nog lang in de oren klinken! De tijd zal ook hier komen, evenals in Vlaanderen, dat zij, die meenden wijs en verstandig te doen met hun taal en nationaliteit op te geven, bedrogen zullen uitkomen.
De Afrikaner begint te voelen, dat hij zich slechts als Afrikaner tot zijn volle kracht zal kunnen ontwikkelen door middel van zijn eigen taal. Het is de plicht van de Nederlander hem te helpen waar hij kan, van de Nederlandse boekhandel (een winstgevende plicht!) zijn afzetgebied hier uit te breiden.
Het zal nog heel lang duren voor de Afrikaanse letterkunde voldoende voorziet in de behoefte aan leesstof en ook Afrikaanse schoolboeken worden niet in een ommezien geschreven, tenminste geen goede.
Mochten er meer zulke sprekers als de heer Franck uit Nederland of Vlaanderen naar ons over komen om er ons aan te herinneren, dat we allen behoren tot de oude Nederlandse stam, die zoals de heer Franck opmerkte zovele grote mannen heeft voortgebracht en nu zo aan 't herleven is, dat we er trots op mogen zijn ertoe te behoren.
Onze voorzitter, Dr. R. Fruin, die de Vlaamse spreker inleidde, gaf eerst een overzicht van 't doel en de strekking van het Nederlands Verbond, de klemtoon leggend op het Algemeen dat aan 't Nederlands voorafgaat en de afwezigheid van alle kleinheid en bekrompenheid en wekte de aanwezigen op toe te treden als lid.
Daar er 4 à 500 belangstellenden waren opgekomen en onze Afdeling nauweliks 100 leden telt kan aan deze oproep nog worden voldaan.
Sedert het optreden van het nieuwe bestuur hebben wij 3 avonden gehad met een Nederlandse, Afrikaanse en Vlaamse spreker. Dr. Van Braam gaf ons een interesante lezing over Goethe's Faust.
Oud-President Reitz sprak in 't Afrikaans over Zuid-Afrikaanse Poëzie, een onderwerp, dat onze altijd belangstellende en geestdriftige ere-voorzitter met grote liefde behandelde.
Beide bijeenkomsten waren goed bezocht.
Wij hopen, dat er voor de volgende nog meer belangstelling zal zijn; een Hildebrand-avond staat ook op het program.
W. MAAS.