u tegen. Ze zijn van licht gele kleur. De kajattenhouten hoofddeur, die toegang geeft tot het oude woonhuis van Simon van der Stel is van de dikke laag verf ontdaan en toont weer al haar sierlijkheid van lijn en beeldhouwwerk. De kamer, waarin in de oude dagen Van der Stel troonde en zijn onderhoorigen ontving, is weder ingericht zooals zij in zijn dagen er uitzag. ‘De Kat’ is reeds zoo goed als geheel hersteld. De oude trap is, waar noodig vernieuwd en de kunstig gesmede ijzeren leuning is van roest en verf bevrijd en opnieuw van de mooie koperen versiering voorzien. Vele dezer koperen knoppen waren verloren gegaan, doch de Engelsche Generaal, die thans in het Kasteel het bevel voert, Generaal Thompson, heeft er nieuwe laten maken volkomen overeenkomstig het oude model.
Onder een der traplijsten heeft men een prachtig in hout gesneden vrouwenhoofd gevonden, dat hoewel ernstig beschacigd, toch dadelijk deed zien dat men hier met een meesterstuk had te doen.
Welk 'n vandalisme in dit kasteel is gepleegd, bewijst het feit, dat de deuren met niet minder dan negentien verflagen waren bedekt. Men behoeft niet te vragen wat er van het fraaie houtsnijwerk nog zichtbaar was.
Het militaire bestuur beschikt thans niet meer over gelden om het noodige herstellingswerk voort te zetten. De Nationale Vereeniging besloot daarom te trachten voor dit doel fondsen bijeen te brengen. De Vereeniging verwacht natuurlijk dat eenmaal de tijd zal komen, waarop dit merkwaardige gebouw aan de Unie komt en door de Regeering wordt ingericht voor een geschiedkundig museum.
Het is opvallend hoe betrekkelijk weinig steun deze zoo nuttige Vereeniging geniet van de zijde van het publiek. De Regeering geeft haar een som gelijk staande met de toelage aan een plaatselijk landbouwgenootschap. Verwondering behoeft dit echter niet te wekken. De voorzitter heeft in zijn openingsrede zelf den vinger op de wondeplek gelegd: men denkt alleen langs staatkundigen weg het volkskarakter te kunnen bewaren. Maar wat hij vergeten heeft, is de zucht naar het stoffelijke, die hier nog zoo sterk is. Indertijd zijn alle oudheden en merkwaardigheden voor bitter weinig geld opgekocht. De menschen hechten er niet aan en de paar pondjes waren hun liever dan oude meubelen en voorwerpen, die men even goed kon vervangen door fabrieksgoed. De oude meubelen vertelden de menschen niet van de voorvaderen die ze hadden gebruikt, gaven den menschen niet iets vertrouwelijks en vertrouwds. Zoo werden ook de mooie oude woningen uit den tijd van de Oost-Indische Compagnie vervangen door de wansmakelijke huizen, die men gelukkig thans weer een verdriet voor het oog begint te vinden. Maar inmiddels is zooveel van het oude schoon verdwenen, dat men zich er nauwelijks nog een beeld van kan scheppen. Het oude schoon van den Kaapschen bouwstijl herleeft en wie het eenigszins kan bekostigen, laat bij het bouwen van een nieuwe woning deze neerzetten in dien sierlijken, passenden trant. Maar moeilijker is het den ouden Kaapschen meubelstijl terug te vinden. Het aantal oude meubelen is bedroevend gering en het aantal echt Kaapsche binnenhuizen is nog veel zeldzamer. Het is daarom gelukkig dat de Nationale Vereeniging er in is geslaagd na den dood van de beide dames De Wet, de belangwekkende woning te Kaapstad, met de voornaamste meubelen voor het Zuid-Afrikaansche volk te bewaren. Dit geheele huis is thans hersteld, alle meubelen zijn gerangschikt, zooals zij tijdens het leven dezer beide eerbiedwaardige Kaapsche dames waren en binnenkort zal dit huis, tot museum ingericht, voor
het publiek worden geopend. Hier zal dan een teekenend Kaapsch binnenhuis voor het nageslacht zijn bewaard.
Deze Vereeniging, die zeker de belangstelling ook van het oude moederland verdient, houdt steeds ooren en oogen open, want veel gaat nog verloren van het oude en zelfs van het nieuwe schoon. Er was sprake dat het oude Hooggerechtshof - eveneens een gebouw uit den tijd van de V. O.-I. C. - zou gesloopt worden. Gelukkig is dit gerucht onwaar gebleken, of als het al oorzaak mocht hebben gehad, is deze ramp door het tijdig optreden der Vereeniging voorkomen. Zoo liep Saasveld - het oude huis van de familie Van Oudtshoorn - gevaar zoodanig te worden veranderd, dat van zijn oorspronkelijkheid niet veel zou overblijven. De Vereeniging wees den Kerkeraad, aan wien de huizinge behoort, op de geschiedkundige beteekenis van dit gebouw en gaf wenken om het historisch en bouwkundig mooi te bewaren bij de herstellingen. De Kerkeraad antwoordde, dat hij met deze aanbevelingen bij de herstelling rekening zou houden.
Vreemd is het dat zulk een streven nog altijd hier te lande beperkt blijft tot enkele geestdrijvers en zoogenaamde dwazen. Het verdiende grooter belangstelling. Maar het nageslacht, eenmaal in waardeering voor het verledene - en welk een verleden - opgevoed, zal dezen mannen en vrouwen grooten dank wijden.
OU-BOET.