Suriname
Verweer.
Er dient in Neerlandia een en ander te worden gezegd over de motieven, welke het Bestuur van de Groep Suriname er toe geleid hebben aan een Groepsvergadering het voorstel voor te leggen, het Hoofdbestuur in Nederland machtiging te vragen de Groep te ontbinden, welk voorstel in die vergadering met 5 tegen 1 stem is aangenomen.
De Groep verkeerde sinds lang in kwijnenden toestand. Een slepende ziekte, die der onverschilligheid in doel en werken des Verbonds, had haar aangetast.
Nadat zij in 1902 was geconstitueerd door het in het artikel van den heer Oudschans Dentz vermelde bestuur, welk bestuur zich echter nooit naar buiten heeft geopenbaard en dat in 1905 voor het grootste gedeelte aftrad, nam daarop in '05 een nieuw bestuur de taak op zich het Verbond meer levenskrachtig te maken.
In een grooten propaganda-avond in 1906 is dit uitnemend gelukt. Honderden leden traden toe; de Groep was geworden een deel van het Surinaamsche gemeenschapsleven. En het viel het bestuur niet moeilijk door lezing- en wedstrijd-avonden, door het organiseeren van nationale feesten een paar jaar die verkregen belangstelling gaande te houden.
Het De Ruijter-feest, b.v. dat in Suriname met meer luister is gevierd dan in menige groote stad van het moederland, maakte om zoo te zeggen het A.N.V. tot een gunsteling van het publiek.
In een kleine omgeving als Paramaribo is het echter niet zoo eenvoudig dat enthousiasme gaande te houden. Niet altijd is een De Ruijter, een Rembrandt, een Heije aanwezig om eenige eeuwen of kwarteeuwen na zijn verscheiden tot stof te dienen voor publieke feestviering. Niet steeds is iemand te vinden, bereid een lezing te houden, niet steeds is er personeel, geschikt voor de techniek der propaganda.
En het A.N.V. is geen T.A.V.E.N.U., geen vereeniging tot het organiseeren van gezellige avondjes. Besturen der Groep mochten de bevestiging van deze hunne opvatting van hoogerhand in patria ontvangen.
Maar dat was nu juist wat de meerderheid der Verbondsschare verlangde. Zij eischte waar voor haar geld. Zij begreep niet of wilde niet begrijpen, dat het lid-wezen van het Verbond voornamelijk hierin bestaat, dat men door het betalen van zijn f 2.50 contributie, waarvan f 1.50 aan het Hoofdbestuur wordt afgestaan, het Hoofdbestuur in de gelegenheid moet stellen den grooten arbeid des Verbonds, het behartigen van de belangen van den Nederlandschen stam over de geheele aarde, te kunnen verrichten. Voor dat werk geniet die meerderheid, daarvan zoo ver af staande en daarvan zoo weinig erkende, niet veel.
Zoolang nu het overgroote deel der leden het offer der contributie zag omgezet in aangeboden afleiding of vermaak, zoo lang gingen de zaken in de enthousiaste bui nog goed. Maar toen dat niet meer of schaarsch gebeurde, toen kwam de onverschilligheid en de zaak verliep.
Die achteruitgang werd daarbij nog in de hand gewerkt door tactische fouten van bestuursleden, die allernoodlottigst werkten en waardoor gansche rijen uittraden. Het is niet noodig hierop nader in te gaan. Het is in Suriname van algemeene bekendheid, wat hier wordt bedoeld.
Het spreekt van zelf, dat in die omstandigheden het bestuurs-lidmaatschap een steeds ondankbaarder taak werd; in plaats van een verheugenis zooals vroeger, werd het een kruis. Herhaaldelijk traden bestuursleden uit het beheer van den desolaten boedel, totdat eindelijk het huidige bestuur maar besloot tot de liquidatie over te gaan.
Men kan dit betreuren, maar het was noodzakelijk.
De Groepsvergadering van 6 November heeft trouwens het bestuur in het gelijk gesteld. Want een vereeniging van pl. m. 200 leden, die weet dat haar leven op het spel staat, en dit wetende met één lid komt toesnellen om het vonnis te verhinderen, verdient dat zij ontbonden wordt.
Men spreke het maar tegen.
In het Januari-nummer heeft de heer Oudschans Dentz het ondernomen, dit wel te doen. De tranen, die hij daarbij vergiet, zijn echter die des krokodils. Hij heeft geen hand uitgestoken, geen beweging op touw gezet om het onheil te keeren. Het Groepsbestuur is daarom zoo vrij den heer D. als Jeremia, als getuige à charge bij het Hoofdbestuur te wraken.
Het Hoofdbestuur heeft in een Naschrift op des heeren D's artikel het Groepsbestuur in Suriname verweten, zich zijn taak niet goed bewust te zijn geweest. Dat zal nog nader moeten blijken. Maar het Groepsbestuur kan die uitlating verklaren.
Bij het ter perse gaan van bovengenoemd artikel in Neerlandia had het Hoofdbestuur blijkbaar het Groepsschrijven, waarin machtiging tot ontbinding werd gevraagd, nog niet ontvangen en het ging op de jeremiade, waarin de zaken zoo werden voorgesteld, alsof hier allerlei ongerechtigheden hadden plaats gevouden, te goeder trouw in.
Het Groepsbestuur, dat zich nog niet als af- of uitgetreden beschouwt, wacht met vertrouwen een nader onderzoek af.
E.B.J. LUITINK,
Voorzitter van de Groep Suriname.
Paramaribo, 15 Februari 1914.