Ingezonden.
Nog juist bij tijds.
Geachte Redactie.
Eén huis van ons af, op de Overtoom, wordt een bioscoop gebouwd! Daar deze bijna gereed is, ging ik eens kijken, wat er wel voorop kwam te staan en zag: Olympia aan de eene kant in steen gehouwen, maar aan de andere kant nog niets ingevuld. Op mijn vraag, wat daar zou komen: ‘Palace’, was 't antwoord. Ik vond 't vreeselijk; waarom een Engelsch woord? O, zei de timmerman, ik dacht dat 't Fransch was; je zegt toch: pallasé; neen Duitsch zei een ander werkman, pallage; maar in Zandvoort zeggen ze: pal an zee.
Ik vroeg, of ik niet iemand kon spreken, die er over te zeggen had - jawel zei de steenhouwer - mijnheer bouwmeester (ik dacht, die 't huis gebouwd had) is binnen - hij duwde een deur open - ‘die kleine mijnheer’.
Ik er op af, zonder hoed, want ik was zóó maar even uit huis geloopen - en vroeg: neem mij niet kwalijk, mijnheer, mag ik u even wat vragen: wilt u niet in plaats van palace - paleis voorop laten zetten, dat is Hollandsch en we streven er toch allen naar, om Hollandsch te zijn; ik ben lid van 't Alg. Ned. Verbond en 't heele Verbond zou er u dankbaar voor zijn, als u 't deed. Zoo, zei hij, gaat u dan ook naar die congressen? Ja zeker, zei ik, denkt u er maar eens over, het zou een goed voorbeeld zijn voor anderen en misschien trekt het ook meteen meer menschen.
Nu mevrouw, ik zal er over denken, u is nog net bij tijds.
Ik ging gauw naar huis, maar de bouwmeester haalde me in en zei: mevrouw u krijgt uw zin, maar 't is alleen voor u, want 't kan mij niets schelen. Mooi, zei ik, ik dank u wel uit naam van 't Alg. Ned. Verbond. Mag ik uw naam even weten?
‘Bouwmeester, de zoon van Louis Bouwmeester.’ O, en ik ben mevrouw Burger, ook een echt Hollandsche naam.
A.B. BURGER-SURINGAR.
Amsterdam, Oct. 1913.