dere bedoeling dan den Britschen handel op Zuid-Afrika uit te breiden. Ik verneem echter, dat er reeds pogingen in het werk worden gesteld om deze Zuid-Afrikaners naar Holland uit te noodigen. Die pogingen verdienen voorzeker steun van alle zijden, maar bovenal van die der regeering en der groote landbouw- en veeteeltvereenigingen. Er is hier voor Holland een zeldzame kans. Dank zij de reclame die de bemiddelings-Commissie in zake den aankoop van rasvee voor Z.-Afrika in Den Haag, voor Hollandsche beesten heeft gemaakt, breidt zich deze handel snel uit, niettegenstaande de Union-Castle het den menschen hier heel wat gemakkelijker maakt om vee uit Engeland te laten komen, wat begrijpelijk en natuurlijk is. Zoo zal zulk een studiereis voorzeker den Nederlandschen handel op Zuid-Afrika ten voordeel zijn. Maar ook den zedelijken invloed achte men niet gering. Zooals ik reeds meer geschreven heb, wordt het menschdom hier voortdurend opgevoed in de bewondering voor al wat Engelsch is. Dit is Engelands machtigste wapen. Welnu, ik verwacht van een bezoek aan Holland een bliksverruiming, die beide partijen zal ten goede komen. Het Holland van heden heeft den Afrikaner wat te toonen. Op velerlei terrein staat het mede aan de spits der volken. Dit weet men hier niet en zal men niet eerder gelooven voor men het met eigen oogen heeft gezien. Het zal dezen vijftig Afrikaners gaan, zooals het gebeurd is met een hunner ministers, die ronduit verklaarde, nooit gedacht te hebben, dat
het kleine Nederland zoo ‘fluksch’ was en zoo grooten handel en zoo hedendaagsche nijverheid had.
* * *
De Z.-A. Akademie voor Taal, Letteren en Kunst heeft in het begin dezer maand te Pieter Maritzburg haar vierde jaarlijksche vergadering gehouden. Door de tijdsomstandigheden was dit congres niet zoo goed bezocht als vorige. Minister Malan, die voorzitter is, moest zijn openingsrede laten voorlezen, omdat hij door de gebeurtenissen aan den W.W. Rand als Minister van Mijnwezen zijn post niet kon verlaten. De heer Gustav Schoeman Preller, die een belangrijke lezing over de anti-nationale strekking in de Engelsche Zuid-Afrikaansche romanletterkunde zou houden, was eveneens verhinderd. Zoo bepaalden zich de werkzaamheden van het Congres tot een tweetal lezingen. Het belangrijkste echter waren de verslagen der verschillende commissies. Aan een dezer commissies is opgedragen een Hollandsch-Afrikaansch liederenboek voor het huisgezin samen te stellen, van welke opdracht zij zich zoo spoedig mogelijk zal moeten kwijten. Wie in de voorrede van Dr. Mansvelts' Hollands-Afrikaanse Liederbundel de lijdensgeschiedenis van de vele dergelijke commissies heeft gelezen, hoopt van harte, dat deze Academie-commissie gelukkiger moge zijn. Een zoodanig liederenboek samenstellen is een moeilijke arbeid maar hoe dankbaar! Wel zingt men tegenwoordig meer Hollandsch dan vroeger, maar Engelsch is toch altijd de hoofdschotel, wanneer niet bijzonderlijk voor het Hollandsch of het Hollandsche lied propaganda moet worden gemaakt. Zelfs meer nog dan in Nederland is hier waar, dat men zijn eigen liederen niet kent. Meer dan eens is mij dit opgevallen. En toch gaan wij vooruit. In October zal hier te Pretoria een Unie-Zangwedstrijd worden gehouden, waar voor Hollandsche alleenzangen, mannen- en gemengde koren twee- en vierzangen zijn voorgeschreven.
In den beoordeelingsraad, die ook den geheelen wedstrijd heeft geregeld, hebben zoo bekende persoonlijkheden als Dr. M.W. Malherbe, editeur van het maandblad Die Brandwag, mevr. Tilanus, die zooveel gedaan heeft en nog doet om het Hollandsche lied hier alomme te doen weerklinken, de heer T.N. de Villiers en de dochter van ds. H.S. Bosman, ook al een zeer geestdriftige en bekwame ijveraarster voor het Hollandsch, zitting.
De wedstrijd gaat uit van de ‘Christelijke Jongelieden-Vereniging’ van Pretoria. Goneraal Botha heeft voor het mannenkoor een schild en een gouden medaille beschikbaar gesteld. Met het gemengde koor-nummer is het Kruger-schild en een gouden medaille te winnen; terwijl door de Afdeeling Johannesburg van het A.N.V. een gouden medaille werd uitgeloofd voor de beste uitspraak van het Hollandsch.
Er is veel opgewektheid tot deelneming aan dezen wedstrijd en niet alleen van Afrikaners en Hollanders, maar ook van Engelschen.
* * *
Een andere belangrijke daad in verband met het congres der Z.-A. Akademie is het verzoek van Gen. Hertzog om raad en voorlichting hoe hij de £ 1200 het best zou kunnen besteden die nog over zijn van de verschillende beurzen voor hem bijeenverzameld na het gerechterlijke geding, door een Vrijstaatschen schoolinspecteur, die zich door Gen. Hertzog beleedigd gevoelde, tegen hem ingesteld.
De Akademie besloot den Generaal te vragen dit bedrag ter beschikking te willen stellen van de Akademie als begin van een fonds tot aanmoediging van de Hollandsch-Afrikaansche letterkunde.
Verder besloot de Akademie de uitgave te bevorderen van een boek, waarin het leven der Hollandsche Afrikaners van het begin der nederzetting tot aan den huidigen tijd wordt geschetst. Zij stelt daarvoor een minimum bedrag van £ 200 beschikbaar, waarvan reeds £ 60 door sommige personen is toegezegd.
Dat ten slotte de Akademie niet stil zit tusschen de jaarvergaderingen, bewees, dat zij zich tot den Minister van Onderwijs had gewend met klachten over het Hollandsche onderricht aan de zoogenaamde Universiteits-kolleges.
Pretoria, Aug. 1913.
OU-BOET.