Een volle zaal luisterde aandachtig naar de voordrachten en daverende bijval getuigde van de waardeering voor zijn kunst. Zijn welslagen was van af den eersten dag verzekerd en zoo trad hij nog acht avonden, telkens voor een talrijk publiek op met: Starkadd, Belsasar, Oedipus, Cariolanus enz. Voor de weleerwaarde Paters werd in besloten kring ‘Oedipus’ voorgedragen.
In de societeit ‘De Gezelligheid’, waar de heer Vogel op verzoek van het bestuur optrad voor de leden, werd hij in Cyrano de Bergerac luide toegejuicht. Ook van de societeit ‘Curaçao’ kreeg hij eene uitnoodiging om aldaar voor te dragen. Zijn afwisselend programma had ook hier het grootste succes, evenals in het Militair Tehuis alwaar hij voor de troepen voordroeg.
Bijzonder dient vermeld te worden de avond, waarop in het Theater Naar ‘Koning Oedipus’ werd gegeven. De Groep Nederl. Antillen in vereeniging met de Afdeeling Curaçao van Onze Vloot, hadden daarop beslag gelegd en alle leden met hunne dames vrijen toegang gegeven.
Door den secretaris der Groep Nederl. Antillen werd de heer Vogel van zijn hotel afgehaald en naar de zaal gereden, welke voor dien avond met planten en vlaggen was opgesierd. In de pauze verschenen op het tooneel de secretarissen der beide vereenigingen en in hun midden een aanvallig lief meisje met een lauwertak. Door den secretaris van Onze Vloot werd den Nederlandschen kunstenaar in goed gekozen woorden hulde gebracht, waarna hem de lauwertak werd aangeboden. Geroerd nam hij het kind in zijn armen en hij gaf in zuiver Nederlandsch, die schoone taal, zijn gemoed lucht. Dankbaar voor de hem hier ten deel gevallen ontvangst, betuigde hij zijn erkentelijkheid en spoorde aan de Nederlandsche taal hoog te houden.
Na afloop van zijn voordracht kwamen, op uitnoodiging van de besturen der Vereenigingen, de heer Gouverneur en tal van dames en heeren op het tooneel om den heer Vogel te begroeten en met hem den eerewijn te drinken.
Vele blijken van waardeering ondervond hij van den heer Gouverneur der Kolonie en diens adjudant en van velen die avond aan avond zijn kunst volgden. Hij kon dan ook niet scheiden zonder den hier gevonden vriendenkring een blijk te geven, dat hij de hem alhier ten deel gevallen ontvangst op prijs stelde.
De voordrachtavond van den 28 Juni, waartoe de Groep Nederl. Antillen vrijen toegang verschafte aan de leden met hun dames, werd besloten met een danspartij, waartoe de heer Vogel zijn kennissen had uitgenoodigd.
De heer Vogel wilde niet, dat de indruk op Curaçao te spoedig zou wegsterven, dat met hen, die hem gehoord hadden, ook voor goed de laatste herinnering aan zijn verblijf zou verdwijnen.
Hij bezocht de openbare scholen, had een onderhoud met de hoofden en hield eene openbare voordracht voor het onderwijzend personeel over de methode van het onderwijzen van het Nederlandsch.
Mejuffr. J.C. Kruyt, hoofd van de Wilhelminaschool (openbare meisjesschool voor M.U.L.O.) schrijft mij als volgt over het bezoek van den heer A. Vogel aan hare school:
‘Hij woonde met belangstelling het onderwijs in de verschillende klassen bij, vooral dat in de Nederlandsche taal en lezen. Onze school bestaat uit 8 klassen, het onderwijs wordt in het Hollandsch gegeven, wat voor de kinderen in de laagste klas vrijwel een vreemde taal is, daar zij thuis bijna uitsluitend de landstaal, Papiamentsch, spreken. Juist dat zien groeien van de Nederl. taal in de opvolgende klassen was het, wat den heer Vogel zoozeer aantrok. Het is moeilijk voor de kinderen om het Nederlandsch zuiver uit te spreken en de invloed van het Papiamentsch blijft steeds merkbaar tot in de hoogste klassen.
Over 't algemeen is men hier van meening, dat dit gebrek op school niet te verhelpen is, maar de heer Vogel was van oordeel, dat door methodisch spreekonderricht in de school te geven het Hollandsch veel verbeterd, ja zelfs onberispelijk worden kon. Over dit onderwerp hadden herhaaldelijk besprekingen plaats tusschen den heer Vogel en mij. Ook hield de heer Vogel een voordracht voor alle leden van 't onderwijzend personeel om ons te wijzen op de noodzakelijkheid van een zuiver gearticuleerde uitspraak en ons nuttige wenken te geven voor het leesonderwijs in de school.
Dit alles leidde er toe, dat ik besloot dagelijks in de Wilhelminaschool methodisch spreekonderwijs te laten geven in de verschillende klassen.’
De heer C.K. Kesler, hoofd der Hendrikschool, deelde mij mede, dat hij bij gelegenheid proeven zal nemen met de methode van den heer Vogel.
Ten slotte voldoe ik gaarne hierbij aan het verzoek van den heer Vogel om in dit verslag bijzonder melding te maken van den heer H. Manuel, mijn helper, die hem gedurende zijn verblijf belangloos vele en heel goede diensten heeft bewezen.
C.S. GORSIRA.