Proefschriftenzending van Noord-Nederland naar de Zuid-Nederl. Universiteitssteden.
Reeds gedurende ettelijke jaren is men doende geweest om op eene doelmatige wijze eene zending van proefschriften van uit Noord-Nederland naar Zuid-Nederland tot stand te brengen. Evenwel was men tot voor kort niet veel verder gekomen na eene zeer langdurige briefwisseling dan dat de Studenten-Afdeelingen van het A.N.V. Amsterdam (Gemeente-Universiteit) en Leiden exemplaren van de uitgekomen proefschriften aanvroegen en daarvan aan den heer Meert te Gent een of meer exemplaren toezonden. Dat de toestand zoo niet langer kon blijven en dat men deze gelegenheid te baat moest nemen om behalve op eene practische wijze de Vlaamsche Beweging te steunen ook de verhouding en toenadering tusschen Noord en Zuid te bevorderen, begon langzamerhand duidelijk te worden. De Studenten-Afdeeling Leiden besloot dan ook in gemeen overleg met de sub-Boeken-Commissie der Leidsche Afdeelingen A.N.V. om in dezen meer daadwerkelijk op te treden en besloot daarom er toe over te gaan te trachten door een persoonlijk bezoek meer te bereiken dan tot nog toe schriftelijk verkregen was. Er werd daarom eerst een bezoek gebracht bij de Studenten-Afdeelingen van Noord-Nederland om die op de hoogte van den toestand te brengen, om daar iemand te vinden, die zich bereid verklaarde om de in dezen noodige administratie op zich te nemen en om in Zuid-Nederland uit naam der zes Afdeelingen te kunnen optreden. Volkomen naar wensch slaagde men in deze Afdeelingen:
te Amsterdam (Gemeente-Universiteit) werd hiervoor gevonden de heer J.W. te Winkel, Keizersgracht 48;
te Amsterdam (Vrije Universiteit) de heer P.N. Höweler, Martelaarsgracht 16;
te Delft de heer Cl. G. Driessen, Zuidwal 7 A;
te Groningen de heer H.H. Mallinchrodt, Praediniusingel 37;
te Leiden de heer H.J. Smidt, Vischmarkt 6;
te Utrecht de heer H.E. Loen, Lange Nieuwstraat 73 bis.
Nadat aldus in Noord-Nederland de zaken geregeld waren, moest er ook voor Zuid-Nederland eene afdoende regeling gevonden worden en dit was van nog wel zoo groot belang, terwijl de moeilijkheden door de onbekendheid met de plaatselijke toestanden zooveel grooter waren. Wij kunnen niet anders zeggen, dan dat wij in dezen boven verwachting geslaagd zijn, hetgeen grootendeels te danken is aan de bereidwillige medewerking van den heer Meert, die ons op voortreffelijke wijze kon inlichten. Wij maakten van de gelegenheid gebruik om persoonlijk de Vlaamsche Studenten Kringen te bezoeken en konden aldus in betrekkelijk korten tijd de regeling voor België in orde krijgen. Besloten werd tot het volgende:
Uit Noord-Nederland zendt degeen, die in eene Studenten-Afdeeling de exemplaren der proefschriften verzameld heeft, deze op geregelde tijden over Dordrecht naar het adres van den heer Meert, welke voor zijne, op deze wijze zoo volledig mogelijk gehouden verzameling, van ieder proefschrift één exemplaar behoudt; in ‘De Vlaamsche Hoogeschool’ zal de heer Meert steeds de titels der ontvangen proefschriften bekend maken. Hij heeft zich bereid verklaard, op aanvraag aan ieder belangstellende daaruit proefschriften ter leen te zenden. Voor verdere verspreiding is op de volgende wijze zorg gedragen:
De overige exemplaren worden gezonden aan de Studenten-Afdeeling Gent, adres den heer M. Minnaert, Citadellaan 73, aan wien de verdeeling daarvan over de universiteitssteden opgedragen is. Wij zijn n.l. zoo gelukkig geweest om in de universiteitssteden van België geschikte plaatsen te vinden, waar de proefschriften niet alleen goed bewaard zijn, maar waarvandaan ze gemakkelijk door studenten en belangstellenden ter leen gekregen kunnen worden voor eigen studie of anderszins; terwijl ook aldaar iemand gevonden is, die zich bereid verklaarde toezicht op deze verzameling te houden. Wij zullen deze adressen hieronder vermelden, aangezien het natuurlijk van groot belang is, dat deze in zoo ruim mogelijken kring bekend zijn. Het zijn:
te Antwerpen: Bibliotheek van het Handelsgesticht; de heer R. Baseleer, Haantjeslei 166, Antwerpen;
te Brussel: Boekbewaardster van G.T.G.V. mej. Verhuyck, St. Annastraat 16, Mechelen; de heer L. Brulez, Tramstraat 73, Watermael;
te Leuven: Keurboekerij, Groote Markt 17, Leuven; de heer G. Perzijn, Vital Decosterstraat 9, Leuven;
te Luik: Het Vlaamsch Huis, St. Lambertsplaats, Luik; de heer D. Boens, adres Het Vlaamsch Huis.
Aldus is nu de regeling gemaakt; de verschillende belanghebbenden hebben zich verplicht bij verandering van eenig adres daarvan terstond kennis te geven aan alle andere adressen, opdat dit eene regeling zal zijn van wat langeren duur. Moge dit niet alleen eene gelegenheid zijn, waardoor Noord en Zuid, in het bijzonder wat de studentenkringen betreft, wat nauwer tot elkander komen, maar moge dit eveneens bevorderlijk zijn aan den vooruitgang der Vlaamsche Beweging.
Leiden, Augustus 1913.
H.J. SMIDT.
(Belangstellenden bladen wordt verzocht dit stuk geheel of gedeeltelijk over te nemen, opdat de zaak in zoo ruim mogelijken kring verspreid moge worden en zooveel mogelijk nut moge hebben).