J.B.M. Hertzog.
James Barry Munnik Hertzog werd den 3den April 1866 in het distrikt Wellington, Kaap Kolonie, geboren. Zijne eerste schooljaren heeft hij te Kimberley doorgebracht, en van 1883 tot 1889 is hij te Stellenbosch geweest, alwaar hij in 1889 den graad van Bachelor of Arts aan de Kaapsche Universiteit verwierf. Hij is toen zijne studies aan de Universiteit te Amsterdam gaan voortzetten en promoveerde aldaar in 1892 in de Rechtswetenschap. Bij zijne terugkomst in Zuid-Afrika vestigde hij zich als Advokaat te Pretoria. In Juli 1895 werd hij in den Oranje Vrijstaat als Rechter aangesteld en bleef die betrekking bekleeden tot de oorlog in 1899 uitbrak.
Men kan zeggen, dat zijne politieke loopbaan van dezen datum af dagteekent.
Gedurende den oorlog werd hij als Generaal aangesteld. Hij bleef vechten tot aan het einde toe, en was een van de Boerengeneraals die het tractaat te Vereeniging onderteekende. Na den oorlog vestigde hij zich als Advokaat te Bloemfontein en toen zelfregeering aan die kolonie werd gegeven, werd hij aangesteld als Staatsprocureur en Minister van Onderwijs in het Fischer Ministerie.
Toen de Unie van de Koloniën van Zuid-Afrika in Mei 1910 plaats vond, werd hij Minister van Justitie in het Botha Ministerie en later kreeg hij ook onder hem het portfolio van Minister van Naturellen. Hij bleef Minister tot het einde van 1912, toen Generaal Botha zijn Ministerie ontbond.
Bij het vormen van zijn nieuw Ministerie werd Hertzog opzettelijk door Generaal Botha uitgelaten.
De loopbaan van Generaal Hertzog is dus schitterend geweest.
Als student was hij een ernstige harde werker en diezelfde ernst kenmerkt den man thans, en het is juist aan het vertrouwen dat men in zijn woord
Generaal Hertzog.
stelt, dat Hertzog zijn invloed onder het Afrikaansche volk te danken heeft.
Gedurende den oorlog heeft hij persoonlijk kennis gemaakt met de gruwelen en het onrecht van den vijand, en heeft hij gezien hoe men erop uit was, indien mogelijk, het Afrikaansche Volk te vernietigen en uit te wisschen. Toen was het dat hij met die geestdrift bezield werd om zijn volk van de verdrukking te verlossen. Hij heeft deze waarheid diep gevoeld, dat een volk, dat zijn taal en tradities verliest, als een volk langzamerhand een slaven-volk worden moet en uiteindelijk moet vergaan.
Toen hij dus Minister van Onderwijs in den Vrijstaat werd, was zijn eerste zorg de taal van het Afrikaansche Volk te redden door aan dezelve gelijke rechten met het Engelsch te waarborgen - op school zoowel als in den publieken dienst.
Van dezen tijd af dagteekent het bittere antagonisme van de Engelsche Pers in Zuid-Afrika tegen hem - en die vijandschap heeft uiteindelijk tengevolge gehad, dat er een gevoel van wantrouwen in de bedoelingen van Hertzog bij de Afrikaansch-Engelsche bevolking geboren werd. Dit wantrouwen heeft ongetwijfeld veel tot de bekende Kabinet-Krisis bijgedragen. Het zou van weinig nut zijn hier in beschouwing over het geschil tusschen Botha en Hertzog te treden, - trouwens wat ook het politiek geschil moge zijn, geen Afrikaner kan en zal vergeten, dat Hertzog de eerste openlijke kampvechter is geweest nà den oorlog voor de taal van den Afrikaner. Door het behoud van zijn taal heeft de Afrikaner zijn gevoel van eigenwaarde en zijn nationaal bewustzijn als een volk bewaard, en aan Hertzog komt grootendeels de eer toe dit resultaat te hebben teweeggebracht!
F.E.T. KRAUSE.