Neerlandia. Jaargang 17
(1913)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVlaanderenPastoor Hugo Verriest.De Vlaamsche Letterkundige Hugo Verriest hoopt 27 Aug. zijn 70sten verjaardag te vieren. Te dier gelegenheid zal hij op grootsche wijze door Noord en Zuid gehuldigd worden. Jan Toorop heeft een portret van den meester geschilderd, dat door de R.-K. Kunstvereeniging ‘De Violier’ zal worden aangeboden. De Belgische beeld- | |
[pagina 181]
| |
houwer Jules Lagué maakt een borstbeeld van hem. Uit het Antwerpsche letterkundige weekblad Carolus nemen wij de volgende kenschetsing van den grooten Vlaamschen strijder over:
Ge vraagt me een artikel over Hugo Verriest, die de leermeester was van Albrecht Rodenbach; maar wat wilt ge dat ik schrijve en dat hem waardig zij? Wat ik weet van den Estheet, ligt vooral in de studieboeken mijns broeders: eene heele nieuwe wetenschap gebouwd op waarheid, in tegenstelling van het valsche kraam, het werk van oude pruiken en pedanten. Ga liever de levende kunsten na in Vlaanderen, uit hen straalt de leer van dien schoonheidbrenger; het is des grooten zaaiers oogst: zijn woord in bloei. Eerweerde Pastoor, herinnert gij u het woord dat over veertig jaar werd uitgesproken, en dat ik op het einde van Albrecht's schrijfboek van Rhetorika aangeteekend vind? ‘Wij 24, voor we scheiden: wij allen zullen werken voor de Vlaamsche zaak. De waarheid is schoone, en de mensch volgt na wat hij bewondert. Dat de Vlaamsche kampers hen doen bewonderen!’ Zijt gij tevreden, groote Zaaier? en hebben uwe apostelen goed werk verricht? aanschouw den oogst: Het daghet in den Oosten,
het lichtet overal!
Indien de Vlaamsche Beweging een ontzaggelijke macht is geworden, en het reuzig lijf heeft verkregen, dat zich in harmonische schoonheid ontwikkelt, dan is het te danken aan dien ziener, dien vuurdrager, dien ongeboeiden Prometheus, die er de groote ziel van wierd door zijn alomvattend werk, de uitstraling van zijn leven in duizende leerlingen die zijn apostels wierden. Zekerlijk, vóór Verriest, bestond de Vlaamsche Beweging - zij heeft altijd bestaan, daar het Vlaamsche volk zich in en uit den strijd heeft moeten ontwikkelen - doch nooit was de droom in de toekomst zoo schoon als op heden; en rees de droom uit de omstandigheden op, Verriest was het, die ons het echte doel heeft aangetoond: de herboring van het Vlaamsche volk, als volk. De Vlaamsche Beweging is niet meer een soort liefhebberij van Vlaamsche Letterkunde, maar het heele Vlaamsche wezen; het leven van een Volk in kunsten en wetenschappen, in zeden en gebruiken, in eigen aard en eigen schoonheid; het is de ziel van een volk dat zich aan het geheele menschdom in schoonheid wil veropenbaren. Schouwt rond u, Vlamingen, aan wie Verriest den conventioneelen blinddoek van vóór de oogen heeft getrokken, en zegt, ontwaart ge dat leven niet in 't innige aller dingen die ons betreffen? Tast naar den wortel van alle plant; onderzoekt de kern van alle vrucht; en al wat groeit zal getuigen: ende omdatic Vlaming ben. Is de strijd dan ten einde? Neen, voorwaar, slechts nu vangt hij ‘uit goeten’ aan. Den grooten twijfel hebben wij in ons zelven overwonnen, en bewust van onze kracht hoeven wij nog slechts te willen. Wilt, Vlamingen, en de zege hoort u toe! of ziet ge niet hoe de vijanden u bewonderend vreezen, of hoe kleinzielig zij u bevechten? In tijden van vertwijfeling, slaat 't oog op dien tweeden Lacordaire, zooals Albrecht hem noemde, en zoekt of ge nergens in zijne schaduw het Bisdom van Brugge ontwaart. Hier nog eens rijst in edelheid het beeld van den groenen Ouderling, vol kalmen trots en menschelijke grootheid: want Wat schaadt of deert het hem
zoolang hij willen kan,
en, 't herte vrij, omhoog
mag in den hemel schouwen?
Doch spotten wij met geene Eerbiedweerdigheden; immers, de Vlaamsche Beweging is het Bisdom van Brugge te veel verschuldigd, dank aan zijnen onbehendigen wederkamp. Eens dat de eenvoudige Dorpspastoor zijn hoofd ter ruste zal hebben neergelegd, dan zal het Bisdom doen luiden met al de klokken om hulde te brengen aan hem, dien het in zijn leven niet zal hebben miskend om te miskennen, maar uit vrees voor de geniale macht die uit hem straalde. Was dit ook het geval niet met Guido Gezelle?Ga naar voetnoot1) Werd hij niet openlijk en onderduims vervolgd en gelasterd in Vlaanderen, dat toen een woestenij nog was, alwaar hij 't nieuw geloof kwam verkondigen, en taal en dichtkunst uit het doopsel hief van den Jordane van zijn hert? Moest hij nog leven - nu dat de Vlamingen zich bereiden om den Vlaamschen Messias dankbare hulde te brengen - dan zou de Meester die uw leeraar was, o Verriest, met fierheid zich buigen voor U, in wien onze geheele stam al zijn behagen schept. Immers de Vlaamsche Beweging van heden heeft zich ontwikkeld uit de Blauwvoeterij,Ga naar voetnoot2) en deze is uit den geest van Hugo Verriest ontstaan, gelijk de gewapende Minerva uit het brein van Jupiter. Vlaanderen staat als eene rots, zegt men, hoewel er in Vlaanderen geene rotsen zijn, en 't is jammer, al waar het enkel om er de beeltenis van Verriest in te kappen, als toonbeeld van den Vlaming, om dusdanig alle eeuwen te trotsen.
FERDINAND RODENBACH. |
|