Afdeeling Nieuw-Nederland.
Gedurende het afgeloopen kalenderjaar mocht de Afdeeling zich in een toenemenden bloei verheugen. Het ledental steeg van 35 tot 42.
Voor het eerst had de Afdeeling, sedert hare oprichting, het verlies van een lid door sterfgeval te betreuren. De heer Consul-Generaal J.R. Planten, die in November l.l. op 78-jarigen leeftijd stierf, was lid geweest sedert ‘Nieuw Nederland’ 's tot standkoming. Bij zijne teraardebestelling had de secretaris als vertegenwoordiger van het Afdeelingsbestuur de eer, bij verhindering van onzen voorzitter, den heer Mr. Baron Henri van Oldenneel, ‘Nieuw Nederland’ te vertegenwoordigen.
Op 15 Febr. 1912 werd de algemeene jaarlijksche vergadering gehouden in Hotel Brevoort, een geschiedkundige plek, sedert het Nieuw Nederlandsche geslacht der Brevoort's ter plaatse, vanwaar men nu de Washington-eereboog kan zien oprijzen, zijn landgoed had ontgonnen gedurende de regeering van Pieter Stuyvesant als laatsten gouverneur der kolonie Nieuw Nederland. Op aandringen van onzen voorzitter, den heer Mr. Henri Baron van Oldenneel, die de Nieuw Amsterdamsche gulle gastvrijheid zoo gaarne betracht, zaten de aanwezige leden aan als zijne genoodigden. De maaltijd verlevendigde de beste stoffelijke herinneringen aan het oude vaderland. Menige dronk werd aan het Oranjehuis en aan andere dierbare betrekkingen gewijd. Het feest liet bij de aanzittenden de beste herinneringen achter.
De voorzitter verwelkomde o.m. den heer D.G. Verschuur als penningmeester der Afdeeling, welke post sedert het bedanken van den heer W. Montijn in 1910 was waargenomen door den secretaris.
Op aanstichting van den voorzitter werd een fonds in het leven geroepen tot grondslag voor het tot stand brengen van een Nederlandsch Tehuis voor inkomelingen hier ter stede. Menigeen der aanwezigen, die thans in min of meer welgestelde omstandigheden verkeert, deelde herinneringen aan de vergadering mede over de moeilijkheden, waarmede hij had te worstelen gehad tijdens de eerste jaren van zijn vestiging in de Nieuwe Wereld, waarin een dergelijk tehuis zijne pogingen om hier vooruit te komen zou hebben kunnen steunen.
Van de zijde der aanwezigen werd terstond voor een som van 102 doll. ingeschreven. De voorzitter en andere bestuurs- en gewone leden betoonden zich huiverig eene onderneming, als ontworpen, op te richten, nadat het Duitsche Tehuis alhier, hetgeen een halve eeuw had gebloeid, in het voorjaar van 1912 werd opgeheven.
Nadat de Nederlandsche Weldadigheidsvereeniging in het najaar van 1912 het besluit had genomen voor hen, die bij haar aanklopten en voorloopige huisvesting en voeding of een dezer beide wijzen van ondersteuning werden waardig gekeurd, eene woning te huren en in te richten tot dit doel, rijpte bij den voorzitter het plan het Tehuisfonds der Afdeeling van genoemde vereeniging over te dragen. Op de algemeene vergadering van 1913 werd dienovereenkomstig tot overdraging besloten.
De overwinningen der Nederlandsche ruiterij-officieren op de paardrijdwedstrijden in November l.l. werden door vele leden met belangstelling gevolgd.
Hoopvol treed de Afdeeling het jaar 1913 in.
J. VAN FOLKER.