Amerika
Een Nederlandsch Lectoraat te Nieuw-York.
Het hoofdartikel van dit nummer is gewijd aan den heer L.Ch. van Noppen, die thans den Nederl. leerstoel in Nederlandsch en geschiedenis aan de Columbia University te Nieuw-York bekleed.
De commissie a.h. bestond uit de heeren Prof. Dr. G. Kalff te Leiden; J. Heldring, bankier en W. Nijhoff, uitgever, beiden in Den Haag; C.J.K. van Aalst, directeur der Ned. Handelmaatschappij, Mr. W.H. de Beaufort, oud-Minister van Buitenl. Zaken; J.H. Broekman Jr. te Wiesbaden; J.T. Cremer, president der Ned. Handelmaatschappij; S.P. van Eeghen, president der Kamer van Koophandel te Amsterdam; A.T.A. Heyting, letterkundige te 's-Gravenhage; F.A. Hoefer te Hattum; Dr. H.J. Kiewiet de Jonge, voorzitter van het Alg. Ned. Verbond te Dordrecht; Mr. R. van Rees, bankier te Amsterdam; Jhr. Mr. J. Röell, vice-president van den Raad van State; Dr. D.F. Scheurleer, bankier te 's-Gravenhage, nu wijlen J.B. Verhey, lid der Tweede Kamer; Prof. Mr. C. van Vollenhoven te Leiden en J.W. IJzerman te 's-Gravenhage.
Deze commissie zond een rondschrijven de wereld in, waarin gewezen werd op het feit, bekend aan allen die de Vereenigde Staten door persoonlijk bezoek kennen, dat daar een groote, hoewel eenigszins onbestemde bewondering voor Nederland heerscht, gegrond op wat men (b.v. door het lezen van Motley en door onze oude kunst) weet omtrent hetgeen ons land vroeger was, en krachtig gevoed door hetgeen men verneemt omtrent hetgeen Nederland in onzen tijd op velerlei gebied voortbrengt.
De lust om daarvan meer te weten bestaat, en zal zich nog meer uiten, wanneer daartoe de gelegenheid