Handel met Zuid-Afrika.
Onder het opschrift ‘Nederlandsche Nijverheid in Zuid-Afrika’ komt in het Jan.-nr. van Uw geacht tijdschrift een artikeltje voor, welks inhoud een vreemden indruk gemaakt moet hebben op Uwe lezers, voor zoover zij de ontwikkeling van de nijverheid in Nederland gedurende de laatste jaren gevolgd hebben.
Die ontwikkeling is zoo belangrijk geweest, dat Nederland zich op het gebied van den uitvoerhandel de eerste plaats heeft kunnen veroveren. Met zijn uitvoer tot een waarde van £ 29.11 per hoofd van de bevolking staat het aan de spits der naties.
Dit geldt voor Nederland's uitvoer in het algemeen.
Wat zijn handelsbeweging op Zuid-Afrika betreft, weerleggen de officieele cijfers voldoende de bewering, dat ‘specifiek Nederlandsche voortbrengselen van nijverheid’ van de Zuid-Afrikaansche markten verdrongen zouden worden. Die cijfers, voor zoover zij betrekking hebben op de waarde van den invoer uit Nederland in Zuid-Afrika zijn de volgende: 1906 345.601 pd. st., 1907 357.628 pd. st., 1908 368.190 pd. st., 1909 418.162 pd. st., 1910 538.227 pd. st., 1911 636.104 pd. st., 1912 752.996.
Er blijkt een voortdurende vooruitgang uit. Inderdaad neemt Nederland dan ook nu de vierde plaats in onder de landen, die op Zuid-Afrika handel drijven. Het heeft slechts voor zich het Britsche rijk, Duitschland en de Vereenigde Staten van N.-Amerika.
Hoe de Afd. Publiciteit De Volkstem te Pretoria, die U het door ons bedoelde artikeltje toezond, op grond van achteruitgang van Nederland's handel op Zuid-Afrika de Nederlandsche nijverheid tot ‘meer publiciteit, meer adverteeren’ kan aansporen, is ons niet duidelijk. In elk geval wenschen wij op te komen tegen de averechtsche voorstelling van feiten, welke ook aan de Volkstem bekend moesten zijn.
U onzen dank betuigende voor de plaatsing van bovenstaande regelen, hebben wij de eer te zijn,
Het Bestuur van de Nederl. Kamer van Koophandel te Johannesburg:
L. BEERSTECHER, secretaris.
Johannesburg, 10 Febr. 1913.