Amerika
Eene voorname Hollandsche bevolking in westelijk Nieuw-York.
Schrijver dezes werd in het afgeloopen jaar hoogst aangenaam verrast door de onverwachte kennismaking met eene Hollandsche bevolking in het westelijke gedeelte van den Staat Nieuw-York, en wel in het graafschap (County) Wayne. Ofschoon wel wetende dat in dien omtrek op een paar dorpen Nederlandsche kerken bestonden, was hij toch niet bewust dat de bevolking zijner landgenoten in die streek zoo uitgebreid was, en werd met dit feit geheel onverwachts bekend, en wel op de volgende wijze.
Op zekeren dag stond hij namelijk op het punt met de electrische tram naar eene schoone lustplaats nabij het meer Ontario te vertrekken, toen hij een drom van welgekleed volk beider geslachten bespeurde, die zich om eenige tramwagens, staande in tegenovergestelde richting, schaarden. Op zijn vraag waarheen die menigte toog, werd geantwoord, dat het Hollanders waren uit verscheiden dorpen en deelen dier County, die naar de stad Rochester gingen om aldaar in een van de schoone parken te gaan pleisteren, Anglice picnécing.
De menigte moet wel meer dan duizend geteld hebben, was vergezeld door verscheidene predikanten, en leverde voor den schrijver een zoo onverwacht als verbazend bewijs van de grootte der Nederlandsche bevolking in dien omtrek. En als bewijs van het merkwaardige karakter dezer landgenooten, mag het feit dienen, dat op dien picnic meer dan driehonderd en vier en dertig dollars, boven alle onkosten, werd ingezameld ten behoeve van het Zende ingsgenootschap.
Den dag daarna nam schrijver de vrijmoedigheid den predikant der Hollandsch Gereformeerde kerk te Oost Williamson te bezoeken, ofschoon hem geheel onbekend, door wien hij dan ook op het vriendelijkste werd ontvangen. En den volgenden Zondagmorgen aldaar ter kerk gaande, om toch weer eens eene preek in de moedertaal te hooren, werd schrijver door dominé Johan Ossewaarde verzocht eene aanspraak na de predicatie in het Hollandsch te geven, en verder des avonds in het Engelsch te preeken, welke vriendelijke uitnoodiging natuurlijk werd aangenomen. Middelerwijl was hij ook al met verscheidene landgenooten in de buurt in gesprek geraakt, waarin meestal het platte Zeeuwsch te voorschijn kwam. Hoogst verheugend was het te bespeuren dat de vaderlandsche deugden der ouders geheel op de kinderen schenen overgegaan te zijn. Naar het scheen waren alle de Nederlanders en nakomelingen in het geheele graafschap we gesteld, terwijl hunne kerkgebouwen hoog van hunne weldadigheid en goeden smaak getuigden.
Wat de landstreek zelve betreft, deze is zeer schoon en vruchtbaar. De fruitenteelt aldaar is algemeen en buitengewoon groot. Bijna overal waren de appel-, peeren-, pruimen- en perzikenboomen tot brekens toe overladen. Hier en daar werden ook tamelijk groote wijngaarden ontmoet, ofschoon de druiventeelt die in andere deelen van den Staat bij lange na niet kan evenaren.
De ontmoeting met deze waardige landgenooten was een der aangenaamste ervaringen door den schrijver opgedaan.
J.A. METS.
Nieuw-Market, N.-J., Nov. 1912.