Zuid-Afrika
Zuid-Afrikaansche Brieven.
VIII.
De crisis - Het Universiteits-ontwerp Meer Schotsch dan Nederlandsch.
De staatkundige toestand is nog als vier weken geleden.
Nadat de Z.-Afr. Partij-fraclie in het Unie-Parlement Generaal Botha als haar leider op nieuw trouw en steun had beloofd en de onmogelijkheid had erkend om Generaal Hertzog weder in de regeering op te nemen, heeft deze laatste besloten het ministerie aan te vallen, waar het te veel aan de Engelsche Afrikaners mocht toegeven ten nadeele van de Hollandsche taal en de Hollandsch-Afrikaansche nationaliteit. Dit alles behoort echter tot de algemeen bekende geschiedenis. Wat men in Europa echter, waar men zeer eenzijdig omtrent Zuid-Afrika wordt voorgelicht, niet weet, is hoe de Engelsche Unionisten zich in dezen kritieken tijd houden. De staatkundige taktieken door hen toegepast, zullen de Zuid-Afrikaansche berichtgevers der Engelsche bladen wel niet naar Europa kabelen.
Maandenlang hebben deze Imperialistische Engelschen vóór het Hertzog-ontslag geroepen, dat de Minister van Justitie uit de regeering zou moeten treden, omdat zij anders Gen. Botha, als leider van het Kabinet, verantwoordelijk zouden moeten houden voor alle uitlatingen van Generaal Hertzog. En thans nu deze werkelijk is verwijderd, wordt de aanval gericht op Gen. Botha en Gen. Smuts. Zij schrijven onomwonden in hun bladen, dat Gen. Botha zijn Minister van Justitie heeft laten vallen, omdat hij bezweken is voor den aandrang der Unionisten. Gen. Smuts noemen zij eenvoudigweg een Unionist, en niet onder elkaar, maar openlijk in de krant.
De bedoeling is duidelijk. Voor Gen. Hertzog behoeven zij geen vrees meer te koesteren, die zal in den eersten tijd niet met een verantwoordelijk ministerschap worden bekleed. Met hem hebben zij dus afgedaan. Thans moet Gen. Botha worden verwijderd. Geen beter middel dan wantrouwen tegen hem te zaaien in de harten van zijn volk, dat - het is na Gen. Hertzog's ontslag gebleken - nog sterk nationaal gevoelt. Men doet dit door 't voor te stellen, alsof Gen. Botha geheel in de macht der Engelschen is.
Toen Gen. Hertzog nog deel van de regeering uitmaakte, heette het steeds: wanneer hij maar eenmaal daaruit verwijderd is, zullen wij Gen. Botha met rust laten. Op deze verfoeilijke wijze doet men zijn woord gestand!
Men ziet, hoe moeilijk en gevaarlijk hier de staatkunde voor de Hollandsche Afrikaners is. De imperialistische Engelschen leggen het terrein der politiek voortdurend vol voetangels en klemmen.
* * *
Zooals ik reeds gezegd heb, blijft Gen. Hertzog als beproefde Afrikaner ook buiten de regeering waken voor de nationale idealen. Er zijn eenige onderwerpen, waaraan hij bijzondere waakzaamheid zal wijden. Algemeen verwacht men van hem een meer of minder heftigen aanval op de regeering naar aanleiding van het wetsontwerp tot stichting eener Zuid-Afrikaansche Universiteit.
Bij testamentaire beschikking vermaakte eenige jaren geleden Alfred Beit zijn buitengoed Frankenwald, nabij Johannesburg en £ 200.000 aan de Transvaalsche regeering voor de stichting eener Universiteit. Kort daarna kwam de Unie van Zuid-Afrika tot stand en Julius Wernher, een ander lid der bekende mijnfirma Wernher Beit vermaakte £ 250.000 aan de Z.-Afr. Unie-regeering voor de oprichting eener inrichting van Hooger Onderwijs op Groote Schuur, het schitterende lustoord, door Rhodes aan een vereenigd Zuid-Afrika nagelaten.
Ons land is echter te dun bevolkt voor een tweetal Universiteiten. De regeering stelde zich dus in verbinding met de uiterste wilsuitvoerders van beide overledenen en de tegenwoordige hoofden der firma Wernher Beit: Sir Julius Wernher en Otto Beit. Dezen verklaarden zich bereid de regeering uit de moeilijkheid te helpen. Frankenwald, bij Johannesburg gelegen, zou aan Transvaal blijven en niet gebruikt behoeven te worden voor het bestemde doel. Voor de oprichting eener Universiteit te Groote Schuur waren Sir Julius Wernher en Otto Beit gewillig, indien wijlen 's heeren Wernher's legaat niet werd aanvaard, tot £ 500.000 te geven. Bij deze koninklijke gift hadden zij geen andere voorwaarde dan dat op die Universiteit ‘gelijke kansen voor allen’ zouden zijn en hun naam op de een of andere wijze aan deze stichting verbonden zou worden. Wat deze ‘gelijke kansen voor allen’ beteekenden volgens de schenkers, bleek uit een lateren brief, waarin deze zinsnede voorkomt: ‘Het ligt niet in onze bedoeling moeilijkheden te verwekken, doch wij wenschen U te zeggen, dat om dit resultaat (het allerbeste onderricht te verschaffen), tweetaligheid moet achterwege blijven; dan alleen zal men er in slagen om uit dit land (Engeland) mannen te krijgen, die in staat zullen zijn de nieuwe Universiteit op een peil te brengen gelijk staande met dat van de Engelsche inrichtingen.’
Misschien had men mogen verwachten, dat de regeering hierop onmiddellijk zou hebben geantwoord: ‘onder deze voorwaarde moeten wij Uw half millioen weigeren.’ Dit deed de regeering echter niet. Zij zweeg liever over deze voorwaarde in haar verdere briefwisseling en bracht na over en weer schrijven, een wetsontwerp voor het Parlement, waarin de Hollandsche taalrechten al uiterst zwak waren beveiligd. De studenten konden in beide landstalen examen doen, maar het onderwijs zou heelemaal Engelsch zijn.
Naar aanleiding van dit wetsontwerpGa naar voetnoot*) zal wel de groote aanval van Gen. Hertzog op de regeering geschieden. Menig hard woord zal daarbij vallen, onderschreven door de groote meerderheid van het volk. Maar de regeering zal zich verdedigen met te verklaren dat zij niet de verantwoordelijkheid op zich heeft durven nemen voor het mogelijk verlies van een half millioen pond. Onze Volksraad zal dan vrij worden gelaten het wetsontwerp te wijzigen, in nationalen zin. Daarna zullen dan de schenkers moeten beslissen of zij hun toezegging gestand doen of niet.
Ons Parlement echter zal de taal van een zoo groot deel van het volk niet prijs geven voor een half millioen.
* * *
Prof. N.J. Brummer heeft onlangs te Stellenbosch de vraag behandeld of er een Afrikaner-natie is. Volgens hem was er maar één natie in Z.-Afrika: de Hollandsch Afrikaansche, omdat zij een eigen, aparte volksziel bezit, en zij zich daarvan scherp bewust is