Een universiteit voor Zuid-Afrika.
Minister Malan heeft zijn wetstontwerp tot stichting van een universiteit van Zuid-Afrika bij het Parlement der Unie ingediend. Dat is een gewichtige gebeurtenis. Op de verdere ontwikkeling van het jonge land zal een instelling van hooger onderwijs, staande op de hoogte van den tijd, onberekenbaren invloed hebben. De minister heeft het wetsontwerp, waar zooveel van afhangt, dan ook met zorg voorbereid. Hij is er voor naar Europa geweest, heeft in Groot-Brittanje en Ierland universiteiten bezocht en bestudeerd, en ook op het vasteland hier en daar - in Zwitserland en, naar wij meenen, ook in België - inlichtingen ingewonnen. Een eerste ontwerp nam hij, toen het verschillende bedenkingen vond, terug en nu eindelijk is hij met een ander plan voor den dag gekomen.
Naar de telegraaf al spoedig meldde heeft de minister aanstonds met zijn nieuw ontwerp weer verzet uitgelokt, zoo sterk zelfs, dat er reeds over de mogelijkheid van zijn aftreden werd gesproken. Wat daarvan zij, de laatste bladen, die wij van de Kaap hebben ontvangen, toonen, dat het verzet komt van een zijde, waarvan het den heer Malan het minst aangenaam moet zijn, n.l. van zijn eigen partij, de Hollandsche Afrikaanders. Maar voor wij daarvan iets zeggen, iets over het ontwerp zelf.
* * *
De universiteit van Zuid-Afrika wordt gesticht op den grondslag van de universiteit van de Kaap de Goede Hoop. Deze wordt tot gene verheven. De universiteit van de Kaap is, gelijk men weet, een bloot examineerende instelling. Zij ver eent verschillende graden, maar onderwijst de wetenschap niet. Deze wordt onderwezen aan Colleges in verschillende plaatsen van Zuid-Afrika, welke bij de universiteit zijn aangesloten. De universiteit van Zuid-Afrika zal daarentegen zijn een onderwijzende universiteit, zooals ze zijn in Europa, of liever zooals die in Engeland, want zij is geheel geschoeid op Engelsche leest. Zij zal bestaan - altijd indien het wetsontwerp wet wordt - uit een kanselier, een vice-kanselier, een raad, een senaat, studieraden (die den senaat adviseeren), de convocatie (bestaande uit de professoren van de nieuwe universiteit en de gegradueerden van de oude en de nieuwe universiteit), een president, professoren, lectoren en studenten. De studenten zijn inwonend, gelijk in Engeland.
De hoofdzetel van de universiteit komt op Groote Schuur, het landgoed bij Kaapstad, dat Rhodes aan de Unie heeft vermaakt. Aan dien hoofdzetel worden opgericht een faculteit van letteren en wijsbegeerte en een van natuurwetenschappen; de raad kan er later andere bijvoegen.
Verder erkent de universiteit aan een aantal Colleges, zoo zij daartoe het verzoek doen, een faculteit van natuurwetenschappen, n.l. aan het Zuid-Afrikaansche College te Kaapstad, het Victoria College te Stellenbosch, het Hugenoten College te Wellington, het Rhodes Universiteits College te Grahamstad, en de Colleges te Pietermaritzburg, Bloemfontein en Pretoria; - verder erkent zij op gelijke voorwaarde een faculteit van mijnwezen en technologie aan de school voor mijnwezen en technologie te Johannesburg. De raad kan aan die Colleges nog andere faculteiten erkennen, en faculteiten erkennen aan nog andere Colleges. Al die erkende faculteiten samen vormen dan de universiteit en hebben er medezeggenschap in, maar de hoofdzetel op Groote Schuur heeft het grootste aandeel in het bestuur.
Voegen wij hier dadelijk bij, dat het Z.-A. College te Kaapstad van plan is naar Groote Schuur te verhuizen en dat dus eigenlijk het voorname lichaam in de universiteit zal worden.
De universiteit zal dezelfde graden verleenen als tot nog toe de Kaapsche universiteit heeft verleend en die zij hierna nog zal vaststellen. Geen graad wordt verleend aan een student, die niet aan den hoofdzetel of een der erkende faculteiten een vastgestelden cursus heeft gevolgd. Tot het onderwijs aan de faculteiten van letteren en van natuurwetenschapschappen worden alleen toegelaten zij, die het intermediair examen hebben afgelegd, of een examen dat de raad daarmede gelijkstelt.
De universiteit erkent geenerlei verschil van godsdienstige gezindte.
* * *
Wat de taal betreft zegt art. 18: ‘De universiteit moet, zoover doenlik, de kandidaten in de gelegenheid stellen om desverkiezende, in welk onderwerp ook, door middel van de ene of de andere van de officiële talen van de Unie onderwezen of geexamineerd te worden.’
‘Zooveel doenlik.’ Als dus de professor geen Hollandsch genoeg kent om daarin les te geven, of hij ter wille van studenten, die in het Engelsch verlangen onderwezen te worden, zijn colleges in het Engelsch wil geven, is het niet doenlijk, het in het Hollandsch te doen. En zoo zullen er professoren zijn, voor wie 't niet doenlijk is of die 't niet doenlijk vinden, in het Hollandsch te examineeren. Men begrijpt wat onder de omstandigheden van tegenwoordig met deze bepaling van het Hollandsch terecht zal komen.
* * *
Wij laten een aantal bepalingen van minder belang rusten en vermelden alleen nog, dat het landgoed Frankenwald bij Pretoria, indertijd door Alfred Beit aan de regeering van Transvaal vermaakt om er universiteitsgebouwen op te zetten en krachtens de Uniewet aan Zuid-Afrika gekomen, verkocht en de opbrengst ten bate van de universiteit van Zuid-Afrika zal komen; en verder dat de £ 200.000, die Beit verder voor dat doel heeft nagelaten, aan de rechthebbenden teruggegeven zal worden.
* * *
Dat zijn de voornaamste bepalingen van het wetsontwerp. En nu de bezwaren.
Vooreerst die van het gezaghebbende Ons Land. Kort samengevat komen zij op het volgende neer: