De Nederlandsche Vereeniging te Londen.
Onze Londensche vertegenwoordiger schrijft:
De Nederlandsche Vereeniging alhier vierde op 14 en 15 Februari met groote opgewektheid haar veertig-jarig bestaan.
In den namiddag van 14 Febr. verzamelden zich een aantal leden met hunne dames en genoodigden in de lokalen der Vereeniging, die feestelijk met bloemen en planten waren versierd. De ondervoorzitter, de heer E. Laverge, bood namens bestuursleden en oud-bestuurders het door onzen landgenoot Ant. van Anrooy geschilderde portret van den heer F.C. Stoop aan, die in 1875, dus twee jaar na de oprichting in het bestuur werd gekozen en daarin tot heden onafgebroken zitting had, de laatste 21 jaar als voorzitter. Het portret werd aangeboden aan de Vereeniging, terwijl aan den heer Stoop zelve ter herinnering aan dezen dag een mooi door den heer Grevenstuk te Amsterdam geteekende oorkonde met de namen der gevers in zilveren bus werd geschonken.
Namens de in Nederland wonende buitenleden werden eveneens huldeblijken gegeven. Namens de Amsterdammers en anderen (de Rotterdammers niet medegerekend) bood de heer H. van de Masch Spakler een mooi schilderij van Bastert aan en namens de Rotterdammers Mr. J.G. Gleichman een bedrag in geld, dat de Vereeniging naar eigen goedvinden voor de vereenigingslokalen kan besteden. Verder ontving de club nog van het oudste lid, tevens oprichter, den heer E.H. Crone te Amsterdam, een fraai stel tafelzilver, ten gebruike in de eetzaal en van den heer Orelio het van hem door Professor Dake geëtst portret. Den dag te voren had de heer Stoop een tachtigtal mede-bestuurders, oud-bestuursleden der Vereeniging en vrienden aan een maaltijd in Hyde Park Hotel vereenigd.
Op Zaterdag 15 Febr. had een groote feestmaaltijd plaats in het hotel Metropole, waaraan ongeveer honderdvijftig heeren en dames aanzaten. Velen waren ook uit Nederland voor deze gelegenheid overgekomen.
Onder de vele aanwezigen werden opgemerkt Lord Reay (Baron Mackay van Ophemert), de Gezantschapsraad Jhr. Van der Goes, Consul-Generaal H.S.J. Maas, Dr. J.J.L. van Rijn, Landbouw-Consulent voor Nederland, de heer James Labouchère, oud-voorzitter der Vereeniging, Dr. C. Hofstede de Groot, de heer en mevr. Drucker, de heeren Ant. van Anrooy en W.L. Bruckman, Nederlandsche kunstschilders alhier, de heer J.A.J. de Villiers, onderdirecteur van het Britsch Museum, Dr. S. Baart de la Faille, de predikant der Nederlandsch Hervormde Kerk te Londen, en verscheiden aanzienlijke personen uit de Nederlandsch-Londensche handelswereld, waaronder de meeste bestuursleden van de Nederl. Kamer van Koophandel en het Koning Willemfonds.
Onder de redevoeringen, die gehouden werden, moet in de eerste plaats genoemd worden die van Lord Reay, die in een keurige rede wees op het nut dat de Nederlandsche Vereeniging te Londen als middelpunt voor de daar wonende Hollanders stichtte. Hij bracht den steeds toenemenden bloei der Vereeniging in verband met de zoo groote opleving in Nederland zelf op alle gebied, voornamelijk handel, nijverheid en landbouw. Hij wees op de belangrijke plaats die Nederland inneemt in het wereldverkeer en op de vele punten van aanraking en overeenkomst tusschen de beide volken. Mochten door den Zuid-Afrikaanschen oorlog de vriendschapsbetrekkingen tusschen Engeland en Nederland wel aanmerkelijk verflauwd zijn, thans nu ook in Zuid-Afrika de geslagen wonde aan het heelen is, bestaat ook die oorzaak van minder vriendschappelijke gezindheid niet meer en kunnen beide landen in vriendschappelijken naijver elkander naar den kroon steken op het gebied van handel, nijverheid en verkeer.
Terwijl na afloop van den maaltijd de jongeren naar den dansvloer verhuisden, bleven de ouderen in de ontvangzaal bijeen, waar Orelio Hollandsche liederen zong, o.a. In het Woud van Van Straaten. Mejuffr. Hermine Scholten uit Haarlem zong liederen van Zweers, o.a. Mijn Eerste en de heer Kob. A. Patten, liederen van Röntgen. Verder droeg de heer P.C. Bos van Vondel het Princelied en Op het sterven van Prins Maurits voor.
Het was een welgeslaagd feest.