Neerlandia. Jaargang 17

Uit het jaarverslag der afd. Berlijn.

Het ledental bestond bij den aanvang des jaars uit 53 gewone en uit een zestal buitengewone leden, terwijl er op dit oogenblik 45 gewone en 6 buitengewone leden worden geteld.

Verreweg het meerendeel der afgevoerde leden vertrok naar elders. Onder de verdienstelijksten daarvan bekleedt wel de heer C.J. Ruijs eene eerste plaats.

Mocht het bestuur in zijn vorig verslag er met dankbaarheid op wijzen, dat er toen geen dooden te betreuren vielen, ditmaal is het zoo gelukkig niet. De vriend van allen die hem gekend hebben, de heer J.H.P. Wilcke, overleed den 25 Nov., na een langdurig en geduldig lijden. Verschillende deelnemende leden hebben hem aan het ziekbed bezocht. Bij deze bezoeken toonde hij steeds eene levendige belangstelling in alles wat onze vereeniging en de hem bekende leden betrof. Wilcke was een goed vaderlander.

Aangenaam is het wanneer oude vrienden ons van veraf nog eens komen bezoeken; zoo kregen we den heer Roozendaal uit Londen, mej. Löschke uit Den Haag en zuster Elizabeth (vroeger eenige malen onze gast), thans te Dortmund, weer eens een avondje te zien en te spreken.

Het bezoek op de gewone bijeenkomsten was in 't algemeen talrijker dan in 1911.

Onder de bijzondere avonden neemt de voordracht van mej. Van Bommel van Vloten, op 14 Febr. eene eerste plaats in. Het onderwerp luidde: ‘Het spreken in verband met zieke stemorganen’.

De Juliana- en Koninginne-avonden werden op dezelfde wijze als in het vorig jaar gevierd, huiselijk en gezellig. Ook de Busstagavond had een heel gezellig verloop (zie Dec.-nr. Neerlandia).

Op Zondag 8 Dec. werd volgens oud gebruik en onder het patronaat van mevr. Baronesse Gevers, echtgenoote van H. Ms. Gezant, het St. Nicolaasfeest gevierd, dat door ongeveer 250 volwassenen en 55 kinderen werd bijgewoond. Nadat het meerendeel der kleinen was afgetrokken, schaarden de aanwezigen zich aan de lange koffietafels en kreeg men tusschen kout en scherts mooie duetten voor zang van mevr. Sieckmeijer met den heer Van Heusden. Mej. Schilte, voor hare muziekstudiën alhier aanwezig, zong met haar heerlijke goed geschoolde stem een paar Hol-

[p. 58]

landsche liederen. Onze oude liedjes werden nog eens door allen opgehaald en ook deed men de Hullebroeckjes weer alle eer aan.

H. Ms. Gezant, Baron Gevers, was met diens gemalin op dien avond geruimen tijd in ons midden. Voor het opstaan van de koffietafel bracht de voorzitter dank aan de mevrouwen Van Heusden, Jelsma, Krane, Sieckmeijer en Hes, die als commissieleden voor dezen welgeslaagden avond hun tijd hadden geofferd en zich veel moeite hadden getroost; ook aan den heer Slikker en aan mej. Van Heusden voor hunne leiding en verder aan allen die door hunne muzikale talenten het genot van den avond hadden verhoogd.

De maandelijksche voordrachten in den Verein für Volkskunde, waarvan ons Gezelschap lid is, vonden van hieruit niet dien toeloop welke het bestuur zich daarvan had voorgesteld. Toen echter op 13 Dec. ons medelid Dr. H.F. Wirth aldaar een voordracht hield over de historische ontwikkeling van het Nederlandsche volkslied met verklarende zang- en orkestnummers, waren verscheidene onzer leden er te vinden.

Op 14 Dec. vierde de zustervereeniging Nederland en Oranje op luisterrijke wijze haar 25-jarig jubileumfeest. Twee onzer bestuursleden hebben dit feest als genoodigden en enkele onzer leden als gasten bijgewoond. Het bestuur brengt hulde voor het vriendelijke onthaal en de daar gesmaakte genoegens en spreekt zijne overtuiging uit, dat daar de band tusschen de in Berlijn wonende of verblijfhoudende Nederlanders nauwer is toegehaald. Wij wenschen bij dezen dat Nederland en Oranje, getrouw aan het grondbeginsel, nog lang moge gedeien en bloeien tot eer onzer nationaliteit in den vreemde.

Voor het doen plaats hebben van de feesten voor de viering van Neêrlands honderdjarig Onafhankelijkheid zal ons Hollandsch Gezelschap met de genoemde vereeniging samenwerken. Dragen wij allen daartoe bij om hierdoor het aanzien van ons land en van onze landgenooten in de Duitsche hoofdstad te verhoogen.

Ons streven tot het verkrijgen van een eigen gebouw heeft nog niet dien graad van vastheid gekregen welke het bestuur zich daarvan had voorgesteld. Evenwel mag erop gewezen worden, dat de eerste steen in den vorm van een sommetje van driehonderd Mark aanwezig is.

Het bestuur waarmede het jaar 1913 is ingetreden, bestaat uit de heeren W.F. van Heusden, voorzitter; A. Hes, 2den voorzitter; J. Knol, 1sten secretaris; D. Slikker, penningmeester en W. Engelsma, bibliothecaris. Als commissarissen zullen zitting nemen de heeren W. Jelsma, A. Zilversmit en M. Smits.

J. KNOL.