Neerlandia. Jaargang 17
(1913)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMededeelingen en allerleiEen Internationale Roode-Kruisvloot.Uit hetgeen wij in ons vorig nummer over het Roode Kruis schreven blijkt, volgens de Nieuwe Rotterdamsche Courant, dat wij hetgeen dat blad in zijn nummer van 7 December over een Roode-Kruisvloot had geschreven, niet goed hebben begrepen. ‘Neerlandia schrijft - zoo de N.R. Ct. - dat door het vormen van de vloot slechts ten deele snellere hulp verleend zou kunnen worden; vooral moet getracht worden veld-ambulances vlugger op het oorlogsterrein te brengen. De ontwerper van het vloot-plan bedoelt niets anders. Zooals in ons blad van 7 December uiteengezet is, zullen de schepen een groote hoeveelheid ambulance-materiaal naar eenheidstypen meevoeren, d.w.z. dat op de schepen steeds volledige ambulances aanwezig zullen zijn, om dadelijk naar het oorlogsterrein gezonden te worden. Elk van de oorlogvoerende partijen kan een schip voor zich eischen en zoodra dit aangekomen is, heeft zij 't recht, het verplegingspersoneel en de materialen te zenden naar elke plaats, waar behoefte aan hulp gevoeld wordt. De hulp zal dus wel degelijk eerder geboden worden dan thans het geval kan zijn.’ Wij hebben de N.R. Ct. van 7 December nog eens er op nageslagen, en kunnen niet anders zeggen, dan dat de ontwerper van het plan, daar aan het woord, zijn bedoeling niet heel begrijpelijk heeft gemaakt. Maar hoe dit zij, wij verheugen ons, dat in zijn plan met snelle hulp op het oorlogsterrein rekening is gehouden. Of die schepen genoeg materiaal en personeel aan boord zullen hebben om met spoed afdoende te helpen, zal wel ter sprake worden gebracht, wanneer het plan ernstig in overweging wordt genomen. | |
Johannes de Rijke.Op 70-jarigen leeftijd is te Amsterdam de vorige week overleden de Nederl. ingenieur Joh. de Rijke, over wiens waterbouwkundigen roem in het verre Oosten Neerlandia in zijn laatste Dec.nr., blz. 268, heeft geschreven. Onze en verscheiden buitenlandsche regeeringen hebben den bekwamen waterbouwkundige gedurende zijn lange loopbaan met ordeteekenen en eerbewijzen gehuldigd. | |
Lettre au Roi.De brief aan den Koning van den heer Destrée met antwoord van den heer Meert (84 blz.), uitgegeven door de Stud.-Afd. Leiden van het A.N.V. kost niet 20, maar 25 cent. Het boekje is verkrijgbaar bij de schrijfster der Afdeeling, mej. J. Greidanus, Maria Gondastraat 33, Leiden. | |
Muziekuurtjes voor klein en groot.De dames Chr. Doorman en G. Walaardt Sacré-Bake gaven met den heer J.P.J. Wierts, den bekenden liedercomponist, dezen winter in verschillende steden van ons land een muziekuurtje voor jong en oud. Het programma bestaat uit kinderliederen van Wierts en een sprookje ‘Vleugelken’ van mej. Doorman met gekleurde lichtbeelden van mej. E. Nieuwenhuis en toepasselijke liederen van genoemden toondichter. - Een goede afdeelingsavond! | |
Stoomvaartlijn Batavia-Zuid-Afrika.Onze vertegenwoordiger te Lourenço Marques, de heer J.H. Wolthers, zendt ons een uitknipsel uit de L.M. Guardian, waaruit blijkt, dat de heer C. van der Linde, inspecteur van de Kon. Paketv.-Mij., aldaar in November heeft vertoefd om de mogelijkheid van een Nederlandsche stoomvaartlijn Batavia-Zuid-Afrika te bestudeeren. | |
1813.De oude boekhandel van Burgersdijk & Niermans te Leiden heeft een Bulletin uitgegeven, dat in dit jaar van herdenking een bijzondere beteekenis heeft. Het is een boekenlijst van geschriften, dichtstukken, muziek, portretten, gedenkplaten enz. over de herstelling onzer onafhankelijkheid in 1813, over Waterloo en de herdenkingen in 1863 en 1865, benevens de werken verschenen over Willem I, Willem II, Prins Frederik, Napoleon, Van der Capellen, Van der Duyn van Maasdam, Faber, Van Riemsdijk, Falck, Van Gagern, Van Hogendorp, Kemper, Van Stralen, Valckenaar, Ver Huell en de plaatselijke geschiedenis van een 40-tal gemeenten in Nederland. De catalogus omvat ongeveer 650 nummers, alle verkrijgbaar bij genoemden boekhandel. | |
Prijsvraag ‘Vrede door Recht’.De Algemeene Nederlandsche Bond ‘Vrede door Recht’ te 's-Gravenhage, verlangt een geschiedkundig leesboekje voor de hoogere klassen der lagere scholen en voor het daarbij aansluitend onderwijs, loopende over de geschiedenis van Nederland en zijne Koloniën sinds 1813. Het boekje moet zijn eenvoudig van vorm, maar veelzijdig van inhoud. Het moet niet enkel handelen over Staat en Kerk, maar ook over school, gezondheidstoestand, welvaart (inzonderheid verkeer), wetenschap en kunst. Als inleiding dient vooraf te gaan een korte terugblik op de Republiek en den Franschen tijd. De inhoud van het werkje moet van dien aard | |
[pagina 48]
| |
zijn, dat het bij mogelijke uitgave in verband met den tekst kan worden geïllustreerd. De omvang mag niet meer bedragen dan acht vellen druks (128 bladzijden), de bladzijde gerekend op ongeveer 35 regels. De prijs voor den winner bedraagt f 200.-, of, indien hij dit verlangt, eene gouden medaille, ter waarde van dat bedrag. De beoordeelingsraad voor deze prijsvraag bestaat uit: Mr. W.H. de Beaufort, oud-Minister van Buitenlandsche Zaken, lid der Tweede Kamer, voorzitter; mej. S. Groshans, voorzitster van den Nederl. Kinderbond; Jan Ligthart, hoofd eener school; Dr. C. te Lintum, leeraar M.O. en privaat-docent aan de Rijks-Universiteit te Utrecht; Mr. J.H. Abendanon, oud-departements-hoofd in Nederlandsch-Indië, lid en eerste secretaris; H. van der Mandere, secretaris van het Hoofdbestuur van ‘Vrede door Recht’, tweede secretaris. De in te zenden werkjes moeten uiterlijk 1 Maart 1914, liefst aangeteekend gezonden, in het bezit zijn van Mr. W.H. de Beaufort, den Treek, Leusden, provincie Utrecht. | |
Een Franschman over Holland en zijne koloniën.De heer E. Baillaud, die de koloniale tentoonstelling in 1912 te Deventer en het congres aldaar bezocht, wijdde eenige kolommen van het maandschrift ‘L'expansion coloniale’, in de eerste plaats aan die tentoonstelling en de oprichting der Middelb. Koloniale Landbouwschool; het blijkt dat hij zich op de hoogte heeft gesteld van het landbouw-onderwijs ten dienste van de koloniën en dat hij de voordrachten over de onderwerpen, betreffende de ontwikkeling der tropische landen, met belangstelling gevolgd heeft. Over de cinematografische voorstellingen, die een beeld geven van de voornaamste stadiën in den groei en de ontwikkeling der tropische gewassen en cultures is hij vol lof; daarmede komt hij op de stichting van het Koloniaal Instituut te Amsterdam, dat de films daartoe afstond en beschrijft hij het doel en den grootschen opzet van die instelling. Vervolgens neemt hij de verschillende cultures, die in Nederl.-Indië gedreven worden in beschouwing, wijst op de prachtige uitkomsten verkregen bij de suiker-cultuur en -fabricage, waarbij de meest volmaakte machineriën gebruikt worden; op de bloeiende thee- en tabaks-ontginningen; in 't kort op al de cultures in Ned.-Indië, die voor den uitvoer naar de geheele wereld en voor den wereldhandel van gewicht zijn. Ook aan de West-Indische koloniën wijdt hij eenige regels, waaruit almede blijkt dat hij zich omtrent de toestanden aldaar goed heeft doen voorlichten. De welvaart en de bedrijvigheid in Holland zelf trokken zijne aandacht; de bewonderenswaardige ontwikkeling van Rotterdam, de haven-inrichtingen aldaar; de belangrijkheid van de Amsterdamsche geld- en Indische producten-markt; de drukke Rhijnvaart, worden in zijne beschouwingen betrokken. Gewild of ongewild komt hij daarmede op Duitschland, dat nu Rhijnrechten wil gaan heffen en den Rhijn in onmiddellijke verbinding wil gaan brengen, met z'n eigen havens. Ten slotte juicht hij het beginsel van den vrijhandel, dat door Holland gehuldigd wordt toe, en uit hij zelfs de meening, dat de Hollandsche markten te gebruiken zouden zijn voor de Fransche koloniale producten, omdat de Fransche markten toch al die voortbrengselen niet tot zich kunnen nemen (absorber). De heer E. Baillaud heeft zich goed op de hoogte gesteld van zijn onderwerp en aan zijn landgenooten een belangwekkend overzicht van de belangrijkheid van Holland en zijn koloniën gegeven. Wij zijn de heeren Nolst Trenité en van Peski erkentelijk voor de toezending van het No. 58 van het Bulletin de L'Institut Colonial Marseillais (uitgevers Rue Noailles 5 te Marseille), waarin belangstellenden, meer uitvoerig de beschouwingen van M.E. Baillaud kunnen lezen. | |
Een nieuwe ‘Code’ om brieven, samengevat tot één woord, over te seinen.Ons werd toegezonden een plan voor de uitgave eener ‘Privaat-code’ die den weg moet aanwijzen om met één woord den inhoud te telegrafeeren van brieven aan bloedverwanten en vrienden in den vreemde, en die geschikt moet zijn om verschillende berichten over zaken in één woord samen te vatten. Terwijl men in handelskringen zich behelpt met de tientallig-stelsel-methode, die het gebruik van kostbare woordenlijsten en meer dan gewone oplettendheid vereischt, waardoor zij voor het gewone publiek minder geschikt is en bovendien niet zuinig werkt, moet dit nieuwe stelsel veel eenvoudiger in de toepassing en minder kostbaar zijn. De voorbeelden, die worden aangehaald zijn werkelijk treffend; een brief van 12 regels, op breed papier, wordt in één woord van tien letters omgezet. De naam van den samensteller der code, den heer H.Ph.Th. Witkamp te Nijmegen, voormalig hoofdonderwijzer in Ned.-Indië en bekwaam geograaf, en in dezen man van gezag, is ons echter een waarborg, dat hier een goed en practisch stelsel geboden wordt, zoodat wij de aandacht vestigen op deze eerlang te verschijnen Privaat-code. | |
Waardeering van den Ned. Landbouw.In aansluiting met het artikel in het Jan.-nr. over den Ned. Landbouw kunnen wij nog melden, dat twee Fransche landbouwkundige ingenieurs de heeren E. Rabaté en J.E. Lucas een studie hebben doen verschijnen over den tegenwoordigen landbouw en veeteelt in Nederland. Een Fransch blad roemt de degelijke studie en stelt ons land op dit gebied Frankrijk ten voorbeeld. | |
Octrooiwet en Ondernemingsgeest.In De Ingenieur is herhaaldelijk gewezen op het weinige gebruik dat Nederlanders van onze Octrooiwet maken. Buitenlandsche aanvragen overtreffen verre de eigen. De civiel-ingenieur W. Moorrees dringt aan op samenwerking van Regeering, groot-industrie en bankwezen om de nationale welvaart door eigen nijverheid op te beuren. | |
Volksgroei.‘Over ruim twintig jaar telt Nederland naar alle waarschijnlijkheid een bevolking van ongeveer acht millioen. Een volksgroei van wel buitengewone beteekenis. In 1830 bezat ons land een volkstal van ruim 2½ millioen, terwijl de bevolking van Frankrijk toen ongeveer 32 millioen bedroeg, dus het twaalfvoud van het toenmalige zielental in Nederland. Terwijl ditzelfde Frankrijk, welks bevolking stilstaat, over een twintig jaar wel niet boven de veertig millioen zal zijn gestegen. Dan zal Nederland dus in stêe van 1/12, ⅕ van de Fransche bevolking tellen.’ Aldus de Beukelaar. Telt men de Vlamingen bij de Nederlanders en de Walen bij de Franschen - de Vlaamsch-sprekers in Frankrijk er nog buitengelaten - dan zal het ¼ of ⅓ zijn, vermoedelijk. | |
Nederlandsche Prentbriefkaarten.Een lid van het A.N.V. zendt ons uit Engeland een mooie prentbriefkaart: Kerkuitgang (Zuid-Beveland), met de opmerking dat men daar wel Nederlandsche kaarten kan koopen, terwijl men vooral met feestdagen als Kerstmis in eigen land vaak alleen vreemde ziet uitgestald. De nieuwe ledenlijst en verscheiden bijdragen moeten wegens plaatsgebrek tot een volgend nr. blijven liggen. Red. |
|