Nederlandsche Landbouw in het buitenland gewaardeerd.
Herhaaldelijk komt het tegenwoordig voor, dat buitenlandsche geleerden, mannen van zaken, ambtenaren betrokken bij eenigen tak van staatsdienst, ons land bezoeken en later in geschriften hun ingenomenheid betuigen met den vooruitstrevenden geest, dien zij hier opmerkten op allerlei gebied en met de resultaten van verschillenden arbeid, die hen onder de oogen kwamen.
In hooge mate kan het bovenstaande echter gezegd worden ten aanzien van datgene, wat op onzen landen tuinbouw, onze veeteelt, onze zuivelbereiding en wat daarmede samenhangt, betrekking heeft.
Een jaar of vier geleden vertoefde hier te lande een Duitscher, wij meenen een Duitsch ambtenaar, verbonden aan de ambassade, die een grondige studie maakte van den Nederlandschen landbouw en daarbij van den socialen en economischen toestand van den Nederlandschen boer. Zijn arbeid was een doorloopend getuigenis van sympathie en waardeering voor 't geen door den Nederlandschen boer, krachtig gesteund door de Nederlandsche Regeering, was gewrocht en onverholen sprak hij als zijn overtuiging uit, dat de Nederlandsche landbouw in kerngezonden toestand verkeerde, een toestand, die o.a. berustte op het beginsel van vrijhandel en dus door geen kunstmatige middelen was in het leven geroepen.
Thans is het een Engelschman, een zekere J.W. Robertson Scott, die zich geroepen heeft gevoeld, onder den titel van ‘A free farmer in a free State’ een werk in het licht te geven van meer dan 350 bladzijden, vrijwel geheel handelend over ons land.
Als oorzaken der welvaart van het landbouwende Nederland worden o.m. genoemd:
De bodem, in hoofdzaak zelf gemaakt, die in ververschillende deelen des lands uitstekend is en hier en daar zelfs beter dan ergens in Europa.
De overvloed van water, 't welk kunstmatig zoo goed wordt beheerscht, dat het niet alleen een goedkoop vervoer mogelijk maakt, maar ook in de beste land- en tuinbouwstreken den invloed van de droogte aanmerkelijk beperkt.
De flinkheid, de vlijt, het verstand en het aanpassingsvermogen van de bevolking, haar instinct voor zelfregeering, haar diep gewortelde liefde voor vrijheid, benevens moed en volharding, eigenschappen, die in den strijd tegen de elementen, in de zware tijden der Spaansche overheersching en niet het minst in oorlogen met de groote staten zijn verkregen.
De hooge trap van algemeene ontwikkeling, die de land- en tuinbouwers toegankelijk maakte voor de nieuwere denkbeelden op het gebied van den landen den tuinbouw en den handel en hen in staat stelde, om te leeren van voorbeelden door het buitenland gegeven en voordeel te trekken van reizen in den vreemde.
Een bewonderenswaardige vakopleiding in den land- en den tuinbouw, voor de verschillende klassen der bevolking, aan wie zij wordt verstrekt, afzonderlijk georganiseerd.
De oordeelkundige werkzaamheid van het Departement van Landbouw, zooals die in het bijzonder is tentoon gespreid in den arbeid van den vorigen directeur-generaal Lovink en van zijn opvolger directeur-generaal Van Hoek (die het landbouwonderwijs organiseerde) bij het verstrekken van hulp en steun voor land- en tuinbouwonderwijs van den meest verschillenden aard en bij de verstandige aanmoediging van het eigen initiatief op landbouwgebied in alle mogelijke richtingen.
De aandacht, die de natie heeft gewijd aan de hoofdbron van haar volksbestaan en daarmede aan de teelt van producten voor de buitenlandsche markt, door zonder den landbouwer te verwennen of te verzwakken met al te ruimen geldelijken steun toch groote sommen ter beschikking van het Departement van Landbouw te stellen.