Mijn eerste indrukken.
Na langjarige afwezigheid ben ik dan weer in Zuid-Afrika terug. Ik heb het verlaten, toen Kruger en Steyn nog Staatspresidenten waren van de belde Hollandsche republieken; ik heb het teruggezien nu overal de Engelsche vlag wappert. Nog te kort ben ik hier om in vergelijkingen te treden van het heden en het verleden. Indien ik dit nu reeds deed, zou ik de fout begaan, die zoo velen begingen, toen zij een oppervlakkig oordeel neerschreven, dat zij later gaarne hadden teruggenomen. Zuid-Afrika is nu eenmaal geen land waarover men op het eerste gezicht een meening kan neerschrijven: Indien ik het niet reeds lang wist, zou de ondervinding het mij hebben geleerd. Den eersten dag te Kaapstad en later te Pretoria was het Engelsch al wat ik hoorde en zag. Ik had ontmoedigd kunnen worden, en toch... aan het station las ik Hollandsch; wel het Engelsch boven, maar alle kennisgevingen en aanwijzingen in beide talen. Dat was verblijdend, want vóór den oorlog zag men aan het station te Kaapstad geen woord Hollandsch.
Op straat alom Engelsche bobbies (politie agenten), maar ze verstonden toch Hollandsch, al konden ze niet in die taal antwoorden.
Het Parlement, of beter de Volksraad, zooals alle Hollandsche Afrikaners het Wetgevend Lichaam van de Unie met den ouden, trouwen naam noemen, - was juist den vorigen dag gesloten, toen ik aankwam, ik kon er dus niet gaan luisteren in hoever het Hollandsch er in eere werd gehouden; maar dat men vast besloten is de bepalingen van art. 137 der Grondwet niet een doode letter te laten, bleek uit het besluit even vóór het uiteengaan genomen, waarbij allen ambtenaren der Unie de verplichting werd opgelegd binnen vijf jaren de beide landstalen te kennen. In het kamp der uiterste Britsche zijde is een gehuil van woede opgegaan. In Natal, de door en door Engelsche provincie, waar juist een tusschentijdsche Volksraadsverkiezing moest worden gehouden, werd de strijd gestreden onder de leuze: ‘for the British Empire and against the supremacy of the Dutch’, en de kiezers lieten den kandidaat, die werd aangeprezen als de verdediger der heiligste Britsche rechten met groote meerderheid van stemmen vallen en sprak zich dus uit ten gunste der gelijke rechten van beide talen, niet alleen op papier, maar ook in werkelijkheid.
Te Pretoria heb ik gelegenheid gehad de zittingen van den Provincialen Raad van Transvaal bij te wonen, en omdat de gang van zaken er gelijk is aan die van den Unie Volksraad, meen ik dat het wel belangwekkend is, daarvan het een en ander te vertellen, nu ik net één dag te laat te Kaapstad aankwam voor de zittingen van den Volksraad.
De meerderheid van dezen Raad bestaat uit Hollandschsprekenden, die hun taal ook in onverzwakte eere houden. Alleen wanneer zij willen dat hun Engelsche medeleden goed zullen weten wat zij gezegd hebben, vertalen zij het door hen gesprokene in het Engelsch. En laat de voorzitter of de administrateur het niet wagen, een enkel woord alleen in het Engelsch te zeggen; onmiddellijk klinkt het: Hollandsch, Hollandsch, of meer gemoedelijk: ‘Vertaal een bietje.’
Toen een zekeren middag de Hollandschsprekende leden het meest aan het woord waren geweest, klaagde een der Engelsche afgevaardigden, dat hij er geen lettergreep van had verstaan. ‘Shame’ (schande) riep men van alle kanten en niet alleen aan Hollandsch Afrikaansche zijde, en men lachte teen deze ééntalige afgevaardigde om een tolk vroeg.
De zittingen worden iederen dag met gebed geopend: beurtelings wordt het den eenen dag in 't Engelsch, den anderen in het Hollandsch gezegd. Gebruik is dat Hollandsche vragen eerst in het Hollandsch en daarna in het Engelsch, en Engelsche in het Engelsch en dan in het Hollandsch beantwoord