Afdeeling Johannesburg.
De secretares schrijft:
De Afdeeling Johannesburg gaf l.l. Woensdag 10 Juli een van haar propaganda-avenden, in de Kerkzaal Jeppes, een voorstad van Johannesburg. Tegen 8 uur namen wij plaats in den reeds sampvolle tram. Het was al heel gauw hoorbaar dat bijna alle reizigers fees gangers waren, want we hoorden niets anders als onze geliefde taal spreken.
De zaal in Jeppes was herschapen in een tooneelzaal.
Even na 8 uur trad ds. Botha, van Jeppe, naar voren en sprak in krachtige woorden de aanwezigen toe; zeide vooral een woord van aanmeediging tegen zijn gemeenteleden, omdat deze avend in zijn wijk werd gehouden, en drukte de jonge Afrikaners op het hart, Hollandsch te lezen en te leeren, want de Afrikaansche taal zal dan alleen een zekere zelfstandige taal kunnen worden als zij werdt opgebouwd uit de Hollandsche taal.
Hij betreurde het feit, dat zoo vele Afrikaners zich schaamden voor hun Afrikanerschap, en vroeg of hij zich moest schamen omdat hij Johannes heet en niet ‘John’! Hij herinnerde er aan dat de geschiedenis van Holland hun geschiedenis was en dat zij er trotsch op kenden wezen a stamme_ingen te zijn van ‘Jan Kordaat’!
Daarna gaf hij 't woord aan dr. Le Roux, die over het doel van het Verbond sprak. Het Verbond zeide hij, bevordert niet alleen het Nederlandsch zooals men aan den naam zou denken, maar de Nederlandsche taal in elken vorm.
Dat de Afd. Johannesburg het Afrikaansch dezelfde plaats toekent als het Hollandsch, bewees het tooneelstuk dat zou worden opgevoerd in het Afrikaansch door Afrikaners. Hij maande alle aanwezigen aan zich vooral als lid aan te sluiten en zoodoende samen te werken voor een groot doel, de bevordering van de Hollandsche taal.
De Unie-Debat-Vereeniging had ons voor dezen avond haar medewerking gegeven en eenige van de leden voerden een Afrikaansch tooneelstuk op getiteld ‘De Familie Saak’. Het stuk werd van het begin tot het eind uitmuntend gespeeld en de verschillende karakters goed weer gegeven. Na ieder tooneel was er toejuiching.
Wij wenschen deze energieke spelers veel succes, want zeker is dit een zaak, die veel zal bijdragen om het kunstgevoel van onze Afrikaners te ontwikkelen.
Tusschen de tooneelen in gaf de heer Meerkotter een orgel-solo en zong mevrouw Deys-Draayer twee Afrikaansche liederen. Een van deze twee werd voor de eerste maal in het publiek gezongen. Het liedje is een voortbrengsel van het land, woorden van P. Deys en muziek van D. Meerkotter.
De voorziter van de Afdeeling, dr. F.E.T. Krause, sprak ten slotte nog een kort woord en bedankte spelers en aanwezigen.
De feestgangers gingen huiswaarts, wetende dat zij hadden medegewerkt aan het deel van ons Verbond: de bevordering en opbouwing van de Hollandsche taal.