boterfabrikanten, die slechts zuivere boter willen bereiden, vrij van elke toevoeging van andere vetten en die bovendien er op gesteld zijn dat hun afnemers dit weten, hebben zich vrijwillig onderworpen aan de strenge contrôle van onderzoekingsinrichtingen onder Staatstoezicht. De contrôle strekt zich uit over de melk die voor het bereiden der boter gebruikt wordt en over de boter die bestemd is voor het gebruik in het land zelf en voor den uitvoer. Meer malen 's maands worden boterproeven genomen om onderzocht te worden: strenge straffen worden uit gesproken tegen ieder, die zich zou willen onttrek ken aan het strenge toezicht dergenen die daarmede belast zijn, of van wien bewezen is dat hij de melk of de boter heeft vervalscht. Daartegenover staat dat aan die gecontrôleerde fabrikanten officieele waarborgmerken gegeven worden, die ze op hun produkten mogen plaatsen. Het plaatsen van nagemaakte merken wordt beschouwd als een misdaad even groot als het maken van valsche munt. Het gevolg van dezen maatregel is dat men veilig boter kan koopen uit Holland. Iedere kluit boter moet het officeele merk van den Staat der Nederlanden dragen.’
Dan volgt een teekening van het Rijksbotermerk met nauwkeurige beschrijving er van:
‘Niets is dus gemakkelijker dan om den fabrikant uit te vinden en te straffen, wanneer de boter niet goed mocht blijken te zijn. In de praktijk is dus het officieele waarborgmerk voldoende om aan de gebruikers volkomen vertrouwen in te boezemen. Koopt dus geen andere boter dan Hollandsche, voorzien van het waarborgmerk van den Staat der Nederlanden. Weigert elke boter die dit merk niet draagt; de kans is groot, dat die boter niet zuiver is en in ieder geval hebt ge het recht ze te beschouwen als van twijfelachtig gehalte. Weigert eveneens elke boter, die een gefantaseerd merk draagt; het merk van den Staat alleen geeft zekerheid.’
De schrijver geeft hierbij een afbeelding van een ‘marque de fantaisie hollandaise’.
Over de Hollandsche kaas (Edam en Gouda) is de schrijver minder goed te spreken en hij ontraadt het gebruik er van. ‘Maar’, zegt hij, ‘de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, heeft in navolging van wat door den Staat met de boter geschiedt, een contrôle over de kaas ingevoerd en geeft een waarborgmerk voor kazen, waarvan het vetgehalte minstens 45% van de drooge stof bedraagt. Die kazen zijn uitstekend, koopt nooit an dere.’
Dan geeft hij een teekening en beschrijving der merken, waaraan men die gecontrôleerde kaas kan herkennen.