Neerlandia. Jaargang 16

De Tentoonstelling A.N.V. te Haarlem.

Enige woordjes daarover uit de ervaring.

Geen nuttiger zaak kan er met mogelikheid door een Afdeling gedaan worden dan het houden van deze tentoonstelling. Daarbij vergeleken is alles klein. Mits men in de tijd van de tentoonstelling de gloeiende geestdrift van Dr. W. van Everdingen laat uitlaaien over de leden en gasten en vooral, mits men over een staf van helpers en helpsters beschikt, die zo gaandeweg de tentoonstelling leren kennen. Zonder die staf zal er weinig kracht van uitgaan, omdat velen de betekenis niet zo voelen, zo zien; en dan: dat woord van Dr. Van Everdingen, dat bezielende en vooral overtuigende, met de stukken bewijzende woord hebben de helpers, helpsters nodig. Maar dan staat ook vast, muurvast, dat het een sukses wordt. De pers helpt in geestdrift mee en ook na afloop van

[p. 58]

de week of veertien dagen behouden de help(st)ers hun woord- en overtuigingskracht, hun invloed. Bij ons slaagde de tentoonstelling, kunnen wij gerust zeggen, al kwamen er niet zoveel als wij begeerden. Wie er kwamen werden overtuigd, en de toewijding van de Jongelieden-Afdeling ‘Jong Nederland’, de onvermoeide inlicht(st)ers onder die jongelui, heeft daar veel toe bijgedragen.

Onder ons allen die meegeholpen hebben tot dit werk, heerst sedert die opening een zeer grote geestdrift.

Het is natuurlik gewenst om bovendien te zorgen voor, desnoods niet-deskundig, toezicht, omdat men niet oververmoeien moet wie inlichtingen zullen geven.

Op één vraag heb ik geen antwoord kunnen geven: of er n.l. veel gebruik werd gemaakt van de lessen te Berlijn aan de Hogeschool gegeven in de Nederl. Taal. Anders alles prachtig en opwekkend.

Haarlem.

J.B. SCHEPERS.