Jaarverslag over 1911 uit Genua.
In den loop van het jaar onder beschouwing ben ik herhaaldelijk aangezocht geworden om gegevens te verschaffen, betreffende de wenschelijkheid om te Genua eene Nederlandsche school te openen of een Nederlandschen cursus te stichten, doch tot dusverre is het mij nog niet bekend, of mijne mededeelingen en voorstellen, in zake allerlei onderwijs-aangelegenheden hier ter stede, tot iets zullen leiden. In mijne hoedanigheid van vertegenwoordiger van het A.N.V. bereikte mij daarentegen geen enkel verzoek om inlichtingen of medewerking op het gebied van handels-, nijverheids- of scheepvaartbelangen.
Het aantal der hier gevestigde Nederlanders onderging gedurende het verslagjaar geen noemenswaardige verandering. Geregeld kwamen eenigen hunner iederen Zaterdagavond onder vroolijken kout bijeen in het gezellige lokaal der ‘Nederlandsche Vereeniging’ of in den tuin van het ‘Hôtel Continental’. Aan meerdere aansluiting bestaat hier blijkbaar geen behoefte.
In strijd met de gewoonte kon er den 31 en Aug. geen feest gevierd worden door verhindering of uitstedigheid van verreweg de meeste leden onzer kleine kolonie. Ik hoop en vertrouw evenwel, dat deze eerste keer tevens de laatste zal zijn, want de Nederlanders te Genua mogen goede Oranjeklanten genoemd worden.
Dat het Hoofdbestuur en de verdienstelijke Boeken-Commissie van ons Verbond de leestafels en boekenkasten der ‘Nederlandsche Vereeniging’ niet vergeten, werd ook in 1911 in Nederlandsche kringen hier ten zeerste op prijs gesteld.
H.C.F. HENNIG,
Genua, Jan. 1912.
Vertegenw. te Genua.