Middelbaar Technisch Onderwijs in Nederland.
Voorheen gingen zij, die in de techniek een plaats wilden vinden in die betrekkingen, welke tusschen die voor den ingenieur en voor den arbeider lagen (werktuigkundigen, bouwkundigen, waterbouwkundigen, electro-technici, constructeurs, teekenaars, scheikundigen op suikerfabrieken, enz.) grootendeels naar Duitschland op zoogenaamde Technicums. Vele van de gediplomeerden namen den titel van ingenieur aan, waartoe de meeste dier Technicums echter lang niet grondig genoeg opleidden. Alleen de ‘Technische Hochschulen’, waarmede de Technische Hoogeschool te Delft op een lijn staat, geven eene opleiding tot ingenieur, den zoogenaamden ‘Diplom-Ingenieur’. De leerlingen der Technicums zijn geen eigenlijke ingenieurs. Voor anderen, die bovenbedoelde betrekkingen begeerden, was de opleiding alleen te verkrijgen door privaatlessen en werken in fabrieken, werkplaatsen of bouwwerken of bij de spoorwegen.
De te Amsterdam in 1878 opgerichte ‘Kweekschool voor Machinisten’ voorzag slechts ten deele in de behoefte aan bovenbedoeld onderwijs, dat thans meer algemeen bekend staat als: ‘Middelbaar Technisch Onderwijs’. In 1895 echter werd deze school gereorganiseerd, waarbij men twee afzonderlijke cursussen kreeg: een voor de opleiding van machinisten, waarvoor de school oorspronkelijk was opgericht, en een cursus voor technici, welke geheel voldoet aan de eischen van M.T.O. De toevloed van leerlingen voor dezen laatsten cursus nam hoe langer hoe meer toe, waardoor deze cursus de hoofdcursus werd. Het bestuur besloot daarom in 1910 den naam te veranderen in: ‘Middelbaar Technische School “Amsterdam”’. Op deze wijze was de eerste Midd. Techn. School in Nederland gesticht, hoewel eerst 15 jaren na de stichting de naam in overeenstemming werd gebracht met het doel der school. Ongeveer te zelfder tijd werd een M.T.S. opgericht te Utrecht, die hoofdzakelijk de bouwvakken onderwijst; in 1911 volgde de M.T.S. te Dordrecht, die ongeveer gelijk is aan die te Amsterdam en werden in Den Haag, Leeuwarden, 's-Hertogenbosch en Deventer plannen voorbereid voor de stichting van M.T. Scholen. De Academie voor Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam werd eenigszins gewijzigd en behoort mede tot het aantal dier scholen.
Het is dus niet meer noodig, dat Nederlanders naar het buitenland gaan om de techniek te bestudeeren. Voor den ambachtsman is het onderwijs op ambachtsscholen voldoende te verkrijgen, waarvan een groot aantal in de laatste 50 jaren is opgericht. De T.H.S. te Delft heeft een goeden naam en wordt steeds uitgebreid en verbeterd ten behoeve van het toenemend aantal studeerenden voor ingenieur; terwijl nu ook voor het M.T. Onderwijs in de naaste toekomst voldoende gelegenheid zal bestaan.
Met het oog op de mogelijkheid, dat Nederlanders in den vreemde voor hunne zonen M.T.O. verlangen is het daarom wenschelijk door middel van Neerlandia dezen er op te wijzen welke schoone gelegenheid in hun moederland nu bestaat om dit onderwijs te genieten. Voor vele Zuid-Afrikaners bijv. kan dat een spoorslag zijn om hunne zonen niet naar Engeland of Duitschland, maar naar Nederland te zenden voor dit onderwijs. Het zoude dan wellicht overweging verdienen aan enkele scholen in Zuid-Afrika het recht te geven hunne gediplomeerde oudleerlingen zonder examen op de M.T. Scholen te plaatsen, evenals dit geschiedt met jongelui, die op de H.B. Scholen in Ned. Indië met goed gevolg de 3e klasse hebben doorloopen. Deze worden op dit certificaat zonder examen toegelaten tot de 1e klasse en, als zij het eind-diploma 5-jarigen cursus hebben, in de 3e klasse der M.T.S. ‘Amsterdam’.
Amsterdam.
H. ENNO VAN GELDER.