voor zijne kunstenaars. De opeengeperste menigte volgde, ziende, luisterend en genietend, in Gent's merkwaardige kunstgebouwen en musea, de heeren A. van Werveke, Victor Fris of N. de Vaye, die aldaar merkwaardige wandelvoordrachten hielden; of bezochten in de Lakenhalle de tentoonstelling van Vlaamsche boeken en liederen, waar ook de vaandels en blazoenen van 15 nog bestaande aloude Rederijkerskamers en de opschriften die 's namiddags in den stoet zouden gedragen worden, te kijk stonden. Daarna vulden de Vlamingen de beide schouwburgen. In de Opera spraken Max Rooses, Maurits Sabbe, Julius Persijn en Pol de Mont beurtelings over Plastische Kunsten, Vlaanderen's Toondichters, Letterkunde, Onze Kunstenaars en Ons Volk. Zoowel de drie honderd opgekomen kunstenaars, waaronder ook bijna allen die Vlaanderen's roem heinde en ver verbreiden, als de overheidspersonen en uitgenoodigden, die den grooten schouwburg vulden, zullen deze ure van geestdrift en hartverheffende ontroering wel nimmer vergeten. In den Nederlandschen schouwburg had een kunstfeest plaats, onder leiding van Dr. Oscar de Gruyter, waar de voordracht van verzen van onze beste Vlaamsche dichters afwisselde met den zang van mooie Vlaamsche liederen.
Wie in de schouwburgen geene plaats had gevonden zocht er eentje tusschen de opeengepakte menigte, die op den Kouter luisterde naar de uitvoering door de Liederavonden van Antwerpen en Brussel, elk tweehonderd zangers sterk en die zich geestdriftig deden toejuichen.
Terwijl 's namiddags de kunstenaars door het Gemeentebestuur ten stadhuize werden ontvangen, doortrok een reusachtige stoet van Vlamingen de straten der stad. Nooit zag Gent een dergelijke menschenzee als na den stoet het St. Baafsplein en al de omliggende straten vulde. Onze photo geeft er een klein denkbeeld van. De roerende eensgezindheid der Vlaamsche strijders, belichaamd in hun driemanschap Franck, Huysmans en Van Cauwelaert die met hunne gewone welsprekendheid de scharen meevoerden in geestdrift, gold, dat voelden allen, evenzeer den telkens opborrelenden eisch voor Vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool als den wil te toonen, hoe diep ons Volk zijne kunstenaars, zijne kunst vereert.
De ziel van die grootsche betooging was de heer Alfons Sevens. Hem zij alle hulde en dank.