Het Lied van het Recht.
In het vorig nummer werd de muziek opgenomen van het lied door Pol de Mont gedicht voor de Guldensporenslagfeesten van dit jaar (11 Juli).
Wij laten den tekst hier in zijn geheel volgen:
Genoeg getalmd, gij, volk van Vlaanderland!
Te lang gedraald, gesammeld en geslapen!
Voor 's vijands vest, met vasten voet en hand,
Zoo hoog gij 't kunt uw vrije vlag geplant.
't Is meer dan tijd! Te wapen nu! Te wapen! -
Schudt af den honderdjaargen ban
Van zelfgewilde laf- en voosheid!
Rept tong en handen! Weert u, man voor man!
En leert, in 't eind, ontaarde snood- en boosheid,
Wat de klauw van den Klauwaart kan!
Genoeg geteemd, gefleemd, gevraagd, geklaagd,
Gekropen laf voor snooden, die u smaden!
Gij, die zoo lang in troostloos donker laagt,
Wilt gij dat ook voor u de morgen daagt,
Geen woorden meer, geen liedren meer, maar daden!
Kent gij uw recht, en zijt gij 't waard, dat recht,
Wil dan dat recht met heel uw ziel en zinnen.
Slechts wien zich laf voelt, klein voelt, slaaf en knecht
Op eigen grond, wordt eigen recht ontzegd!
Niet hem, die 't recht durft willen, 't recht durft winmen!
Geen hooger recht, geen heiliger plicht op aard
Dan - zelf en vrij - uw eigen Leven leven.
Wilt gij dat recht? Zoo toont dat recht u waard!
Laat zien de tanden! Scherpt de sneê van 't zwaard!
En, goed- of kwaadschiks, 't recht wordt u gegeven!
Geen recht op aard is tegen 't Recht bestand!
Wie op zijn recht steunt, mag om recht niet smeeken!
Hoe hoog hij sta, wie tegen 't recht zich kant,
Leert vroeg genoeg de lijfspreuk van dit land:
‘Die voor het Volk niet buigt, 't Volk zal hem breken!’
Antwerpen, 1911.
|
|