Over taal verknoeiing in onze Oost en nog wat.
In den hierboven bedoelden brief van een officier van gezondheid worden eenige vermakelijke staaltjes van taalverminking aangehaald.
Zoo wordt in de militaire administratieve papierwereld, steeds opbewaard in stede van bewaard; zoo komt den lijders in de Indische hospitalen geen eten toe, het komt hun aan; een etensportie is ook niet toe komend maar aan komend. Men vindt in de tarieven sacoches tot pakpaarden; pompstokken tot revolvers; indien pompstokken voor revolvers worden aangevraagd, ontvangt men de aanvrage terug ter verbetering.
Verder wordt er op gewezen dat de locomotieven van de Staatsspoorwegen in Indië Duitsche opschriften dragen, dus van Duitsch fabrikaat zijn, terwijl het toch bekend is dat ons eigen land tegenwoordig op nijverheidsgebied een eerste plaats inneemt en zoowel spoorwagens als locomotieven van de grootste afmetingen aan Hollandsche maatschappijen, vroeger ook aan Transvaal, leverde. Voor de politie werden evenzeer auto's van buitenlandschen oorsprong aangeschaft, terwijl hier zeer goede Hollandsche auto's te krijgen zijn en reeds lang door particulieren op Java en in Deli worden gebruikt.
Over de Nederlandsche pers in Indië is de briefschrijver ook al heel slecht te spreken; de toon van bijna alle bladen is beslist minachtend, zoodra over ons land gesproken wordt; over ons bestuur, ons leger, onze vloot wordt steeds in de grofste termen de staf gebroken.
Voor een deel van de Nederl. pers in Indië is deze bewering stellig overdreven, en waar hij spreekt van een meermalen in Neerlandia opgemerkten redactioneelen wensch, naar een Indische Universiteit moet hij zich vergissen. Voor zoo ver wij weten, is die wensch hier nimmer geuit en voor zoo ver wij meenen, zal 't daartoe vooreerst ook niet komen.