Neerlandia. Jaargang 15
(1911)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDjeloetong-concessies.In het Kol. Weekblad van 23 Maart j.l. wordt in het O.- en W.-Indisch literatuur overzicht onder het bovenstaande hoofd o.m. vermeld:
‘Door den heer J.G. Schlimmer, directeur van de te 's-Gravenhage gevestigde N.V. Borneo-Sumatra Handel Mij., is eene brochure uitgegeven (voor belangstellenden verkrijgbaar bij de firma J.H. de Bussy te Amsterdam), eene uiteenzetting inhoudende zijner bedenkingen tegen de voorwaarden, waarop het Gouvernement van N.I. zich voorstelt in Borneo 2½ millioen H.A. in concessie af te staan aan een Duitsche combinatie, voor exploitatie van djeloetongboomenGa naar voetnoot1), waardoor, zijns inziens, de vrije concurrentie te gronde gericht zal worden en monopolies zullen ontstaan ten dienste van vreemdelingen.’
Naar aanleiding daarvan merken wij op, dat in het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer betreffende de Indische begrooting van 1910 bij ond. afd. 21 de aandacht op het uitgeven van dergelijke concessies, zonder voorafgaande bekendmaking, werd gevestigd, doch dat de Minister van Koloniën in de Memorie van Antwoord, onder verwijzing naar het Bijblad van het Ind. Staatsbl. No. 6075, mededeelde dat het een ieder vrij stond dergelijke concessies tot boschexploitatie in de gewesten der buitenbezittingen aan te vragen; waarmede de Minister dus, als 't ware, te kennen gaf dat de concurrentie vrij en dat er van bevoorrechting geen sprake is. Al moeten wij nu ook aannemen, dat de mededinging naar dergelijke concessies voor een ieder open staat, zoo maakt zich toch de gedachte van ons meester, dat, waar reeds zooveel vreemd kapitaal tot ontginning van uitgestrekte gronden in onze Oost wordt aangewend, het steeds meer instroomen daarvan, ten | |
[pagina 87]
| |
slotte een gevaar moet opleveren voor ons gezag of althans onzen invloed in die streken. De lezing van het geschrift van den heer Schlimmer, dat ook ons werd toegezonden, zij allen belangstellenden in deze aangelegenheid aanbevolen. Niet onvermeld kunnen wij laten, dat de bepaling in de concessie-voorwaarden, waarbij alle op het concessie-terrein voorkomende djeloetong-boomen binnen een bepaald voorgeschreven (vrij beperkten) tijd in exploitatie moeten genomen worden, en dat een deel van die boomen met rood en een ander deel met wit moeten worden gemerkt, blijk geeft van een volstrekte onbekendheid met aard en gesteldheid der oerbosschen in Borneo, bij den steller dier concessie voorwaarden. De opmerkingen van den heer Schlimmer, dienaangaande, zijn stellig volkomen juist. |
|