Buitenland
Jaarverslag uit Rome.
Van de Romeinsche Afdeeling valt dit jaar weinig te melden.
Het ledental klom tot 13, wat eenige, maar niet genoeg winst beteekent. Daar wonen nog tal van Nederlanders te Rome, wier namen op de ledenlijst thuis behooren en ongaarne worden gemist. De tijd, die hier te lande ‘il miglior galantuoms’ heet, moge ook voor ons zoo hoffelijk wezen, om met een beleefde buiging deze laatkomers binnen te leiden in het Algemeen Nederlandsch Verbond, waar zij des te welkomer zullen zijn, naarmate hun intrede lang op zich liet wachten.
De Nederlandsche kolonie had overigens in 1910 meer dan eens gelegenheid, om zich als zoodanig gemeenschappelijk en metterdaad te doen gelden. Niet minder eenparig dan vorige jaren, bood zij aan Willem Mengelberg, op diens vijfde en laatste concert in het ‘Augusteum’, een prachtigen lauwerkrans aan, met de nationale kleuren fraai bestrikt. Ruim 40 landgenooten namen aan dit huldeblijk deel. Toen de krans werd overhandigd, steeg de algemeene geestdrift van het Italiaansche publiek ten top: de gloeiende sympathie voor den uitwendig-kleinen, maar innerlijkgrooten Amsterdamschen toonkunstenaar raakte ook, in één en dezelfde strooming, het kleine Nederland, dat nog altoos soms groot kan zijn.
Zaterdag 30 April had de eerste jaarvergadering plaats van het Juliana-fonds, in de gastvrije woning van ons geacht mede-lid den vice-consul J.P. de Josselin de Jong. Zij werd opgeluisterd door de tegenwoordigheid van Hr. Ms. gezant, Jhr. Mr. H. van Weed, en bijgewoond door een twintigtal belangstellenden. Ofschoon nog in haar opkomst, telt deze Vereeniging van liefdadigheid reeds 45 leden, en mag hare kas zich over een gunstigen staat verheugen. Herhaaldelijk werd door behoeftige Nederlanders te Rome aangeklopt bij het Juliana-fonds, om stoffelijke en zedelijke ondersteuning. Zoo dikwijls hulp noodig of gewenscht scheen, werd deze natuurlijk met een gul hart en vaardige hand verleend.
Buiten aan de woning van den vertegenwoordiger prijkt thans het naambordje van het A.N.V. Aan duidelijkheid laat deze wegwijzer, met de wapperende driekleur, niets te wenschen over. Moet nog uitdrukkelijk worden gezegd, dat hij ook een uitnoodiging beteekent- Dat weet ieder lid van ons Verbond immers vanzelf.
Dr. GISBERT BROM.