Neerlandia. Jaargang 14
(1910)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdUit Londen.Een Engelschman over JavaGa naar voetnoot*).Een lezing met lichtbeelden is gewoonlijk maar half belangrijk. Lichtbeelden zijn mooi en leerzaam en ze dringen zich meer op aan de algemeene belangstelling van het publiek dan tijdschriftplaten of diepzinnige beschouwingen. Maar gewoonlijk lijdt de lezing zelf er onder. Lichtbeelden vorderen veel tijd en die moet bespaard worden op den tijd aan de lezing gegund. Vandaar dat de lezing op zoo'n avond oppervlakkig en kort moet zijn en de eereplaats moet afstaan aan de platenvertooning. Zoo was de lezing van den heer John Ferguson op 29 November voor het Royal Colonial Institute te Londen gehouden, voor hen, die een flinke voorlichting over Ceylon, Straits Settlements en Java verwacht hadden, een ontgoocheling. Zij was weinig belangrijk en bevatte geen nieuwe punten. Nu moet hierbij in aanmerking genomen worden, dat te oordeelen naar een gedrukt exemplaar van de rede, meer dan twee derde ter besparing van tijd geschrapt was. Toch, in het korte half uur, dat de heer Ferguson sprak, kreeg het overtalrijk publiek gelegenheid om te hooren welk een diepen indruk Java bij zijn kortstondig bezoek van eenige jaren geleden, op den spreker gemaakt heeft en welk een bewondering hij voelt voor de wijze, waarop de landbouw in Nederlandsch Indië wordt uitgeoefend en bevorderd. Hij bracht lof aan de Nederlandsche Regeering, die den rijstbouw dermate bevorderd heeft, dat de voortbrenging gelijken tred heeft kunnen houden met de toename der bevolking, een reuzentaak als men in aanmerking neemt dat de bevolking in tachtig jaar van vijf tot zeven en dertig millioen klom. Wat de cocosnoot betreft gaat Ceylon boven Java, vooral in de bereiding der cocos-olie en andere voortbrengselen. Ook de Java-thee heeft, volgens den spreker, nog niet zulk een naam als de Ceylon-thee. Ook hier bracht de spreker grooten lof aan de Regeering, die op Java de thee-industrie, evenals die van specerijen en rubber steeds krachtdadig aanmoedigt en steunt. Wat het leven in de verschillende kolonies betreft moest de spreker, die als redacteur van de Ceylon Observer het grootste deel van zijn leven op dat eiland doorbracht, erkennen dat op Java het verblijf veel aangenamer is dan op Ceylon of in de Straits. Batavia beschouwt hij als de meest Europeesche stad van de Oost, en het klimaat op Java, vooral in de bergstreken, is zeer gezond. Ten slotte gaf de heer Ferguson een korte beschrijving van de Boro-Boedoer en de Hindoe-oudheden op Java gevonden. De lichtbeelden van die tempels behoorden tot de belangrijkste van de belangrijke reeks platen der drie koloniën op den avond vertoond. | |
Een bibliografie van Zuid-Afrika.Een Engelsche ondernemingGa naar voetnoot*), maar een, die ook voor de Nederlandsche en Zuid-Afrikaansche studenten in letterkunde, geschiedenis, taalkennis, aardrijkskunde en oudheidkunde van groot nut zal zijn; want deze bibliografie bevat een schat van gegevens, klaar voor 't gebruik, die een schrijver over Zuid-Afrika jaren tijds zou kosten om te verzamelen voor zijn doel. Het is een reuzenwerk, waaraan de heer Mendelssohn meer dan tien jaar van zijn leven heeft besteed, maar het werk loont de moeite, hoewel anderen - en naar wij verwachten vele anderen - er dankbaar de vruchten van zullen plukken. De twee dikke deelen van duizend bladzijden elk bevatten aanmerkelijk meer, dan de (verkorte) titel zou doen denken. Bibliografie of boekenbeschrijving is een rekbaar woord en in dit geval is die beschrijving in haar meest uitgebreide beteekenis genomen, want niet slechts is een zooveel mogelijk volledige alfabetische lijst opgemaakt van alle boeken, die er in de laatste drie, vier eeuwen over Zuid-Afrika geschreven zijn, maar bij de meest belangrijke werken is een beknopt overzicht van den inhoud met opmerkingen over den schrijver toegevoegd. Dit laatste vooral geeft de groote waarde aan het boek, mits men rekening houdt met de politieke inzichten van den schrijver zelf. Want waar dit boek in zijn geheel door één man, den heer Mendelssohn, is tot stand gebracht, draagt het, zooals van zelf spreekt, zeer sterk het stempel van de persoonlijkheid van den schrijver - een streng imperialist. Weet men dit, welnu dan toetse men de beoordeelingen van den schrijver aan zijn eigen inzichten en men verkrijgt op die wijze een oordeel, waar- | |
[pagina 249]
| |
mee men zich vereenigen kan. Slaafs aannemen van al wat de heer Mendelssohn als zijn persoonlijke meening in de boekbeoordeelingen gaf, is inderdaad het eenig gevaar dat de gebruiker van deze uitstekende uitgave loopt en daar wij redelijkheidshalve mogen aannemen, dat alleen meer-ontwikkelden de boeken in handen zullen krijgen, kan dit integendeel van groot nut zijn als tegenwicht tegen een misschien al te hard en eenzijdig oordeel anderzijds. Het werk bevat verder een voor latere geschiedschrijvers van het grootste belang zijnde volledige lijst van alle blauwboeken door de Britsche Regeering over Zuid-Afrika uitgegeven, een lijst van Zuid-Afrikaansche kaarten, een uitgebreid overzicht van de tijdschriften van en over Zuid-Afrika en een belangrijke opgave van over Zuid-Afrika verschenen artikelen - waarin evenwel de Hollandsche hoogst onvolledig zijn -, een chronoligsch overzicht en verschillende platen. Een bekend imperialistisch schrijver over Zuid-Afrika, Ian Colvin, schreef een inleiding, schromelijk eenzijdig en getuigend van volslagen onbekendheid met de jonge Zuid-Afrikaansche letterkundige beweging. Dit is hem evenwel niet kwalijk te nemen, daar hij geen Hollandsch verstaat. Maar ware het dan niet beter geweest, dat werk aan een meer bevoegd beoordeelaar over te laten? J.E.A. REYNEKE VAN STUWE. |
|