Neef en nicht.
De heer Th.P. van der Linden, beëedigd vertaler te Willemstad, Curaçao, schrijft ons:
‘Waar met zooveel ijver gestreefd wordt naar de zoo min mogelijke gebruikmaking van uitheemsche woorden bij het schrijven van de Nederlandsche taal, ondervind ik vaak de moeilijkheid als beëedigd vertaler om woorden uit andere talen in de Nederlandsche te brengen.
Om maar een voorbeeld te noemen: Voor de Spaansche woorden primo en sobrino èn prima en sobrina geeft de Nederlandsche taal slechts neef en nicht aan.
In het dagelijksch gebruik kan dat doorgaan; maar, wanneer er sprake is van een testament of dergelijke stukken, waarin juistheid hoofdzaak is of moet zijn, kan dat moeilijkheid geven’
Inderdaad heeft het Nederlandsch voor de beide begrippen geen afzonderlijke woorden. Ter onderscheiding zeggen wij wel volle neef en volle nicht, ook wel zusters- of broerskind.