Lawntennis.
De heer G. Nolst Trenité te Haarlem schrijft in de Nieuwe Rotterdamsche Courant ‘met groote instemming’ over de Nederlandsche benamingen die wij voor het tennisspel hebben aan de hand gedaan.
‘De uitdrukkingen “klaar”, “gelijk”, “spel”, enz. - zegt hij - zijn al jaren in gebruik in de club waarvan ik lid ben, waar wij werkelijk niet bang zijn onvertaalbare woorden, waarmede onze taal dus verrijkt wordt, dankbaar over te nemen, en dan ook goed Hollandsch uit te spreken, zooals “tennisclub” (tennusklup). Maar tegen de woorden “voorsprong” en “partij” heb ik bezwaar, en wel op praktisch-phonetische gronden. De ondervinding heeft ons geleerd dat “voordeel-in”, “voordeel-uit” en “spel en stel” er zeer gemakkelijk uitrollen, terwijl “voorsprong” een moeilijk woord is, niet veel gemakkelijker dan het voor Hollanders bijna niet juist uit te spreken “advantage”. “Partij” klinkt wat slap.’