Nederland vooraan.
Koeta Radja, 27 April 1910.
Aan de Redactie van Neerlandia te Dordrecht.
Naar aanleiding van een artikeltje voorkomende in de ‘Wetenschappelijke Bladen’ van Februari j.l., verzoek ik U beleefd het volgende in Neerlandia te willen plaatsen:
In het nummer van Februari j.l. der ‘Wetenschappelijke bladen’ komt er onder den titel van ‘Petroleumleiding door de landengte van Panama’ op blz. 312 een vertaling voor van een artikeltje uit het tijdschrift ‘Prometheus’ geteekend door v.O. Daarbij wordt opgemerkt dat de ‘Union Oil Company of California’ een petroleumbuisleiding door de landengte van Panama heeft aangelegd, die de beide oceanen verbindt ‘en tevens de eerste groote pipe line’, (is), die onder de keerkringen tot stand gekomen is.’ De leiding is lang 77 Kilometer, heeft een middellijn van 20.3 centimeter en werd in 1906 binnen zes maanden aangelegd, terwijl zij sedert aanhoudend in gebruik is geweest.
Hiertegenover kunnen andere Nederlandsche cijfers gesteld warden. Tot ontginning van het petroleumveld ‘Noord Perlak’ ter Atjehsch Oostkust werd door de ‘Koninklijke’ Nederlandsche Maatschappij tot exploitatie van petroleumbronnen in Nederlandsch-Indië, gevestigd te 's Gravenhage, in 1899 begonnen met den aanleg van een buisleiding van Rantan Panjang (in het terrein Noord Perlak) naar Pangkalan Brandan (residentie Sumatra's Oostkust (Langkat)) waar de aardolie geraffineerd moest worden. Deze leiding is lang 160 Kilometer, heeft een middellijn van 12 centimeter en werd in één jaar tijds voltooid. De kosten bedroegen 1½ millioen gulden en de leiding is tot heden steeds in gebruik.
Per etmaal wordt ruim 1 millioen liter ruwe petroleum naar Pangkalan Brandan opgepompt. Thans wordt eene nieuwe leiding van ongeveer 80 Kilometer aangelegd met een middellijn van 14.5 centimeter, welke de ruwe olie afvoert naar de haven Birim ter Atjehsch Oostkust bij Langsa, om van daar per tankschepen naar Pangkalan Brandan vervoerd te worden. De oude pijpleiding wordt dan benut voor aanvoer van gassen, die op het boorterrein van Perlak uit den grond komen, welke gassen als stookmateriaal aangewend worden om de distilleerketels te Pangkalan Brandan te verwarmen.
Een aardige gasleiding van 160 Kilometer!
De ‘Koninklijke’ te P. Brandan is thans omgezet in de ‘Bataafsche Petroleum Maatschappij’. Wanneer men in aanmerking neemt dat de aanleg dezer eerste leiding in een vijandelijk land plaats vond en er van wegen toen geen sprake was, doch men zich een pad moest banen door oerbosch op verschillende plaatsen, dan is het werk hier door Nederlanders verricht heel wat kraniger, dan dat door de Amerikanen in Panama tot stand gebracht.
Nog een tweede reuzenleiding voor petroleumopvoer is op Sumatra door Nederlanders aangelegd n.l. de Moesi Ilir pijplijn van Belani bij de Diambigrens tot Bagoes Goening bij de hoofdplaats Palembang. Zij is lang 166 Kilometer, dus langer dan de Perlakleiding, en werd na 1902 aangelegd, doch vóór 1906 beëindigd. (Het juiste jaar kan ik niet opgeven).
Wij hebben dus onder de keerkringen vóór de Amerikanen twee leidingen aangelegd, die elk meer dan twee maal zoo lang waren dan de Panamaleiding.
Kan de heer v.O. nu eens niet op inlichting uitgaan bij de verschillende directies der petroleummaatschappijen in ons land? Hij zou heel veel merkwaardigs vernemen en dit kunnen publiceeren in het in hoofde dezes genoemd maandblad.
U dankende voor de te verleenen plaatsruimte, blijf ik gaarne.
Achtend,
Uw dw.,
K.A. JAMES.