Dure boeken en kleine beurzen.
Onlangs vond ik een onderwijzer studeerend in Oscar Jäger's Weltgeschichte. Op mijn vraag of hij voor zijn studie niet liever van een Nederlandsch werk als dat van Brugmans en Kernkamp gebruik maakte, luidde het antwoord, dat dit laatste tweemaal zoo duur was, maar bovendien voor kleine beurzen nog te minder bereikbaar, omdat men genoodzaakt was het werk in zijn geheel te koopen, terwijl van Jäger elk deel afzonderlijk kon worden aangeschaft.
Dit antwoord trof mij en de zaak, welke het hier geldt, is mijns inziens belangrijk genoeg om er in Neerlandia de aandacht op te vestigen, De genoemde tegenstelling toch staat niet op zich zelf. Ook de Geschiedenis van Blok, ook de Verspreide Geschriften van Fruin zijn slechts verkrijgbaar als men ineens het heele werk neemt en op ieder ander gebied van wetenschap zou men dergelijke voorbeelden kunnen vinden. Daarentegen is het bij buitenlandsche, speciaal bij Duitsche, wetenschappelijke werken volstrekt geen uitzondering, dat men zich deel voor deel aanschaffen kan, al naar de omstandigheden het veroorloven.
Dit laatste maakt het werk, ook al is het duur, bereikbaar voor een veel grooteren kring van lezers. En wanneer het nu een Nederlandsch belang is, dat Nederlanders, zonder natuurlijk daarom te schuwen wat men van vreemden leeren kan, toch in de eerste plaats kennis nemen van hetgeen landgenooten over eenig vak van wetenschap hebben geschreven in hun gemeenschappelijke taal en van hun gemeenschappelijk Nederlandsch standpunt bezien, dan zou ik willen dat onze uitgevers er eens over dachten of zij wel goed doen met aan dien bovengenoemden stelregel vast te houden.
Doen zij er hun eigen belang niet tevens schade mee? Groote werken op wetenschappelijk gebied zijn nu eenmaal, als zij in het Nederlandsch geschreven worden, duur; daaraan is niets te doen. Maar wordt de afneming niet noodeloos beperkt, wanneer men de koopers dwingt een dergelijk werk steeds in zijn geheel te koopen? Ik keer nog eens terug naar mijn eerste voorbeeld. Iemand stelt uitsluitend belang in de Nieuwe Geschiedenis, een ander is in een bepaalde periode alleen met de Grieken en Romeinen bezig. Waarom moet hij nu het door hem verlangde boek alleen kunnen krijgen, wanneer hij er drie bovendien betaalt? De beurs van een onderwijzer bijvoorbeeld, en van menig ander, zal daar niet tegen bestand zijn.
Nu weet ik wel dat de uitgevers dikwijls door betaling over eenige jaren toe te staan den aankoop gemakkelijker trachten te maken, maar dat middel is niet voldoende. Wie zeker is dat hij twee jaar f 24 zal kunnen betalen, kan in den regel ook wel f 48 tegelijk op zijn rekening dulden. Neen men moet vrij blijven in de keuze van het oogenblik, waarop men na den aankoop van het eerste deel het tweede zal gaan bestellen. Een lang tevoren aangegane schuld wekt een onaangenaam gevoel bij den soliden beheerder van een kleine beurs.
De uitgevers zullen hierop zeggen, dat zij op die wijze met een groote menigte exemplaren van een bepaald deel kunnen blijven zitten. Maar is dit bezwaar niet denkbeeldig? Vooreerst zullen verreweg de meesten van hen, die begonnen met één deel te koopen, op den duur wel tot de andere ook komen. Haast iedereen heeft liever een volledig werk dan een onvolledig, ook om de onevenredig mindere verkoop-